Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gesp:
  2. gespen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gesp (Nederlands) in het Spaans

gesp:

gesp [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gesp
    la hebilla
    • hebilla [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gesp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hebilla gesp

Verwante woorden van "gesp":


Wiktionary: gesp

gesp
noun
  1. (f)/(m)

Cross Translation:
FromToVia
gesp hebilla buckle — belt clasp
gesp broche; hebilla; corchete; manija clasp — fastener or holder
gesp hebilla boucle — anneau qui ferme une ceinture

gesp vorm van gespen:

gespen werkwoord (gesp, gespt, gespte, gespten, gegespt)

  1. gespen

Conjugations for gespen:

o.t.t.
  1. gesp
  2. gespt
  3. gespt
  4. gespen
  5. gespen
  6. gespen
o.v.t.
  1. gespte
  2. gespte
  3. gespte
  4. gespten
  5. gespten
  6. gespten
v.t.t.
  1. heb gegespt
  2. hebt gegespt
  3. heeft gegespt
  4. hebben gegespt
  5. hebben gegespt
  6. hebben gegespt
v.v.t.
  1. had gegespt
  2. had gegespt
  3. had gegespt
  4. hadden gegespt
  5. hadden gegespt
  6. hadden gegespt
o.t.t.t.
  1. zal gespen
  2. zult gespen
  3. zal gespen
  4. zullen gespen
  5. zullen gespen
  6. zullen gespen
o.v.t.t.
  1. zou gespen
  2. zou gespen
  3. zou gespen
  4. zouden gespen
  5. zouden gespen
  6. zouden gespen
en verder
  1. is gegespt
  2. zijn gegespt
diversen
  1. gesp!
  2. gespt!
  3. gegespt
  4. gespend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gespen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cerrar con hebilla aangespen; vastgespen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cerrar con hebilla gespen dichtgespen; dichtsnoeren; toegespen

Verwante woorden van "gespen":