Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bulla:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bullir:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor bulla (Spaans) in het Nederlands

bulla:


Synoniemen voor "bulla":


bulla vorm van bullir:

bullir werkwoord

  1. bullir (estar hirviendo de rabia; hervir; estar malísimo; hacer hervir)
    zieden; koken van woede
  2. bullir (hacer hervir; hervir)
    aan de kook raken; kookpunt bereiken
    • aan de kook raken werkwoord (raak aan de kook, raakt aan de kook, raakte aan de kook, raakten aan de kook, aan de kook geraakt)
    • kookpunt bereiken werkwoord (bereik 't kookpunt, bereikt 't kookpunt, bereikte 't kookpunt, bereikten 't kookpunt, 't kookpunt bereikt)
  3. bullir (borbollar; borbotear)
    opwellen; opborrelen
    • opwellen werkwoord (wel op, welt op, welde op, welden op, opgeweld)
    • opborrelen werkwoord (borrel op, borrelt op, borrelde op, borrelden op, opgeborreld)

Conjugations for bullir:

presente
  1. bullo
  2. bulles
  3. bulle
  4. bullimos
  5. bullís
  6. bullen
imperfecto
  1. bullía
  2. bullías
  3. bullía
  4. bullíamos
  5. bullíais
  6. bullían
indefinido
  1. bullí
  2. bulliste
  3. bulló
  4. bullimos
  5. bullisteis
  6. bulleron
fut. de ind.
  1. bulliré
  2. bullirás
  3. bullirá
  4. bulliremos
  5. bulliréis
  6. bullirán
condic.
  1. bulliría
  2. bullirías
  3. bulliría
  4. bulliríamos
  5. bulliríais
  6. bullirían
pres. de subj.
  1. que bulla
  2. que bullas
  3. que bulla
  4. que bullamos
  5. que bulláis
  6. que bullan
imp. de subj.
  1. que bullera
  2. que bulleras
  3. que bullera
  4. que bulléramos
  5. que bullerais
  6. que bulleran
miscelánea
  1. ¡bulle!
  2. ¡bullid!
  3. ¡no bullas!
  4. ¡no bulláis!
  5. bullido
  6. bullendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor bullir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opwellen brote
zieden hervir
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de kook raken bullir; hacer hervir; hervir
koken van woede bullir; estar hirviendo de rabia; estar malísimo; hacer hervir; hervir
kookpunt bereiken bullir; hacer hervir; hervir
opborrelen borbollar; borbotear; bullir
opwellen borbollar; borbotear; bullir manar; surgir
zieden bullir; estar hirviendo de rabia; estar malísimo; hacer hervir; hervir

Synoniemen voor "bullir":


Wiktionary: bullir

bullir
verb
  1. het naar boven komen van gasbellen door een vloeistof

Cross Translation:
FromToVia
bullir koken boil — cook in boiling water
bullir borrelen; koken; op het kookpunt zijn; zieden bouillir — Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.