Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vloeiend (Nederlands) in het Spaans
vloeiend:
-
vloeiend (vliedend; vlot; stromend)
fluido; con soltura; desenvuelto-
fluido bijvoeglijk naamwoord
-
con soltura bijvoeglijk naamwoord
-
desenvuelto bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vloeiend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fluido | het toestromen; het toevloeien; instroming; instroom; nat; nattigheid; rivier; stroom; toestroom; vloeistof; vocht; vochtigheid | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
con soltura | stromend; vliedend; vloeiend; vlot | flitsend; hip; modieus; snel; trendy; vlot |
desenvuelto | stromend; vliedend; vloeiend; vlot | flitsend; gratis; kittig; kosteloos; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; pro deo; stoutmoedig; vlot; voor niets; vrijmoedig; vrijpostig; zonder kosten |
fluido | stromend; vliedend; vloeiend; vlot |
Verwante woorden van "vloeiend":
vloeien:
-
vloeien (stromen; lopen)
-
vloeien (in stralen lopen)
fluir; chorrear; salir a raudales; salir a borbotones-
fluir werkwoord
-
chorrear werkwoord
-
salir a raudales werkwoord
-
salir a borbotones werkwoord
-
Conjugations for vloeien:
o.t.t.
- vloei
- vloeit
- vloeit
- vloeien
- vloeien
- vloeien
o.v.t.
- vloeide
- vloeide
- vloeide
- vloeiden
- vloeiden
- vloeiden
v.t.t.
- ben gevloeid
- bent gevloeid
- is gevloeid
- zijn gevloeid
- zijn gevloeid
- zijn gevloeid
v.v.t.
- was gevloeid
- was gevloeid
- was gevloeid
- waren gevloeid
- waren gevloeid
- waren gevloeid
o.t.t.t.
- zal vloeien
- zult vloeien
- zal vloeien
- zullen vloeien
- zullen vloeien
- zullen vloeien
o.v.t.t.
- zou vloeien
- zou vloeien
- zou vloeien
- zouden vloeien
- zouden vloeien
- zouden vloeien
diversen
- vloei!
- vloeit!
- gevloeid
- vloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vloeien:
Verwante woorden van "vloeien":
Wiktionary: vloeien
vloeien
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vloeien | → flotar | ↔ float — move in a fluid manner |
• vloeien | → fluir | ↔ flow — to move as a fluid |
• vloeien | → flujo | ↔ Fluss — ein stetiger Ablauf; das Fließen |
• vloeien | → fluir | ↔ fließen — (intransitiv) von einer Flüssigkeit: sich kontinuierlich bewegen |
• vloeien | → circular | ↔ fließen — (intransitiv) Physik: austauschen von Ladungsträgern |
• vloeien | → darse | ↔ fließen — (intransitiv) Wirtschaft: transferieren von Zahlungsmitteln |
• vloeien | → manar; chorrear | ↔ couler — Traductions à trier suivant le sens |