Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vijandig (Nederlands) in het Spaans
vijandig:
-
vijandig (vijandelijk)
contrario; enemigo; conminatorio-
contrario bijvoeglijk naamwoord
-
enemigo bijvoeglijk naamwoord
-
conminatorio bijvoeglijk naamwoord
-
-
vijandig (afkerig van)
hostil; contrario; enemigo; conminatorio; que tiene aversión a-
hostil bijvoeglijk naamwoord
-
contrario bijvoeglijk naamwoord
-
enemigo bijvoeglijk naamwoord
-
conminatorio bijvoeglijk naamwoord
-
que tiene aversión a bijvoeglijk naamwoord
-
-
vijandig (hatelijk; stekelig)
enemigo; odioso; sarcástico; malicioso; detestable-
enemigo bijvoeglijk naamwoord
-
odioso bijvoeglijk naamwoord
-
sarcástico bijvoeglijk naamwoord
-
malicioso bijvoeglijk naamwoord
-
detestable bijvoeglijk naamwoord
-