Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dop (Nederlands) in het Spaans

dop:

dop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dop (bolster; schaal; schil)
    la cáscara; la capa; el estuche; el cubrimiento; la corteza; la cápsula
    • cáscara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • capa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • estuche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cubrimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
    • corteza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cápsula [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de dop (sluitdop)
    el capuchón; la tapa; el tapón; el tapón roscado
  3. de dop (stolp; deksel; boerenhuis; )
    la campana de cristal

Vertaal Matrix voor dop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
campana de cristal boerenhuis; deksel; dop; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi glazen klok; glazen stolp; hokje; huis; optrekje; stulp; verblijf
capa bolster; dop; schaal; schil afdeling; bovenblad; cape; coating; dekblad; dekmantel; departement; detachement; echelon; film; filmpje; filmrolletje; geleding; huidje; jack; klasse; laag; laagje; maatschappelijke klasse; omhulling; orde; rang; schilletje; schoudermantel; schulp; schutblad; sectie; slag; stand; tak; velletje
capuchón dop; sluitdop schaal; schelp
corteza bolster; dop; schaal; schil bast; boomschors; korstje; omhulling; schaal; schelp; schors; stukje schors
cubrimiento bolster; dop; schaal; schil omhulling; schulp
cápsula bolster; dop; schaal; schil buitenkant; capsule; huls; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; schaal; schelp; schulp; verpakking
cáscara bolster; dop; schaal; schil omhulling; peul; schaal; schelp; schil; schulp; vel
estuche bolster; dop; schaal; schil buitenkant; etui; foedraal; houder; huls; koker; kokervormig doosje; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; pennendoosje; pennenhouder; pennenkoker; schulp
tapa dop; sluitdop deksel; hapje; lid; snack; tussendoortje
tapón dop; sluitdop dopje; omhulling
tapón roscado dop; sluitdop

Verwante woorden van "dop":


Wiktionary: dop


Cross Translation:
FromToVia
dop vaina; hollejo hull — outer covering of a fruit or seed
dop corteza; cáscara; piel; casco écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux

dop vorm van doppen:

doppen werkwoord (dop, dopt, dopte, dopten, gedopt)

  1. doppen (pellen)
    pelar; mondar

Conjugations for doppen:

o.t.t.
  1. dop
  2. dopt
  3. dopt
  4. doppen
  5. doppen
  6. doppen
o.v.t.
  1. dopte
  2. dopte
  3. dopte
  4. dopten
  5. dopten
  6. dopten
v.t.t.
  1. heb gedopt
  2. hebt gedopt
  3. heeft gedopt
  4. hebben gedopt
  5. hebben gedopt
  6. hebben gedopt
v.v.t.
  1. had gedopt
  2. had gedopt
  3. had gedopt
  4. hadden gedopt
  5. hadden gedopt
  6. hadden gedopt
o.t.t.t.
  1. zal doppen
  2. zult doppen
  3. zal doppen
  4. zullen doppen
  5. zullen doppen
  6. zullen doppen
o.v.t.t.
  1. zou doppen
  2. zou doppen
  3. zou doppen
  4. zouden doppen
  5. zouden doppen
  6. zouden doppen
diversen
  1. dop!
  2. dopt!
  3. gedopt
  4. doppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doppen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het doppen (pellen)
    el pelar
    • pelar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor doppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pelar doppen; pellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mondar doppen; pellen aardappels schillen; jassen; pellen; schillen
pelar doppen; pellen aardappels schillen; afschilferen; jassen; ontvellen; pellen; schilferen; schillen; stropen

Verwante woorden van "doppen":