Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
-
uitkomen:
- divulgarse; descubrirse; resultar; salir; resultar de; desprenderse de; deducirse de; derivarse de; resultarse; derivar; proceder; brotar; aparecer; ser adecuado; arreglárselas; convenir; ajustar; abrirse; ser claro; ser evidente; ser manifiesto; tener suficiente; llegar a final de mes; tener bastante para vivir
- emitir; salir
-
Wiktionary:
- uitkomen → brotar
- uitkomen → comenzar, partir, llevarse bien, conseguir, manejarse, resultar, salir, alcanzar, lograr, dar, parecer, figurársele, aparecer, seguirse, ponerse en pie, levantarse, asomar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitkomen (Nederlands) in het Spaans
uitkomen:
-
uitkomen (uitkomen van geheim; ontdekt worden)
-
uitkomen (bewaarheid worden; blijken)
resultar; salir; resultar de; desprenderse de; deducirse de; derivarse de; resultarse-
resultar werkwoord
-
salir werkwoord
-
resultar de werkwoord
-
desprenderse de werkwoord
-
deducirse de werkwoord
-
derivarse de werkwoord
-
resultarse werkwoord
-
-
uitkomen (voortkomen uit; ontspringen; ontstaan uit; uitbotten; uitlopen; ontspruiten)
-
uitkomen (geschikt zijn; conveniëren; passen; deugen; passend zijn)
brotar; aparecer; ser adecuado; salir; arreglárselas; convenir; ajustar; abrirse; ser claro; ser evidente; resultar; ser manifiesto; tener suficiente-
brotar werkwoord
-
aparecer werkwoord
-
ser adecuado werkwoord
-
salir werkwoord
-
arreglárselas werkwoord
-
convenir werkwoord
-
ajustar werkwoord
-
abrirse werkwoord
-
ser claro werkwoord
-
ser evidente werkwoord
-
resultar werkwoord
-
ser manifiesto werkwoord
-
tener suficiente werkwoord
-
-
uitkomen (rondkomen; zich kunnen bedruipen)
arreglárselas; llegar a final de mes; tener bastante para vivir-
arreglárselas werkwoord
-
llegar a final de mes werkwoord
-
tener bastante para vivir werkwoord
-
-
uitkomen (gelegen komen; schikken; passen; conveniëren)
Conjugations for uitkomen:
o.t.t.
- kom uit
- komt uit
- komt uit
- komen uit
- komen uit
- komen uit
o.v.t.
- kwam uit
- kwam uit
- kwam uit
- kwamen uit
- kwamen uit
- kwamen uit
v.t.t.
- ben uitgekomen
- bent uitgekomen
- is uitgekomen
- zijn uitgekomen
- zijn uitgekomen
- zijn uitgekomen
v.v.t.
- was uitgekomen
- was uitgekomen
- was uitgekomen
- waren uitgekomen
- waren uitgekomen
- waren uitgekomen
o.t.t.t.
- zal uitkomen
- zult uitkomen
- zal uitkomen
- zullen uitkomen
- zullen uitkomen
- zullen uitkomen
o.v.t.t.
- zou uitkomen
- zou uitkomen
- zou uitkomen
- zouden uitkomen
- zouden uitkomen
- zouden uitkomen
diversen
- kom uit!
- komt uit!
- uitgekomen
- uitkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitkomen (uitstromen)
Vertaal Matrix voor uitkomen:
Synoniemen voor "uitkomen":
Verwante definities voor "uitkomen":
Wiktionary: uitkomen
uitkomen
Cross Translation:
verb
-
te voorschijn komen
- uitkomen → brotar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitkomen | → comenzar; partir | ↔ lead — begin a game of cards or dominoes |
• uitkomen | → llevarse bien | ↔ auskommen — mit Personen zusammen sein können |
• uitkomen | → conseguir | ↔ auskommen — mit Dingen umgehen können |
• uitkomen | → manejarse | ↔ auskommen — das Auslangen finden |
• uitkomen | → resultar; salir; alcanzar; conseguir; lograr | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• uitkomen | → dar | ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne. |
• uitkomen | → parecer; figurársele; aparecer | ↔ paraître — exposer à la vue, se faire ou se laisser voir, se manifester. |
• uitkomen | → seguirse; resultar | ↔ résulter — S’ensuivre. — note Il s’emploie pour marquer les inductions, les conséquences qu’on tirer d’un discours, d’un raisonnement, d’un examen, d’une recherche, etc. |
• uitkomen | → ponerse en pie; levantarse; asomar; aparecer | ↔ surgir — Traductions à trier suivant le sens |