Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
equivocado
|
|
verkeerde
|
falso
|
|
verkeerde
|
travieso
|
|
donderstraal; schoffie; vlegel; vlerk
|
-
|
fout
|
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
erróneo
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
abusievelijk; mislukt; niet echt; ongepast; onkies; onvertogen; ten onrechte; vals; verkeerd
|
-
|
verkeerd
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
equivocadamente
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
|
equivocado
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
abusievelijk; ongepast; onkies; onvertogen; ten onrechte; verkeerd
|
falso
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; bits; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duister; duivelachtig; duivels; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kattig; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; link; listig; louche; met slechte intentie; min; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbetrouwbaar; onecht; ongebruikt; ongeopend; onguur; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; pinnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnig; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; vervalst
|
impropio
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
abusievelijk; niet goed vallend; onbehoorlijk; onbetamelijk; oneerbaar; oneigenlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; ten onrechte; verkeerd
|
incorrecto
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
brutaal; hondsbrutaal; niet echt; onaardig; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onhartelijk; onhebbelijk; onkies; onoorbaar; onpassend; ontoelaatbaar; onverdraagzaam; onvertogen; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onwelwillend; vals; verkeerd; vrijpostig
|
inexacto
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
inexact; niet echt; onnauwkeurig; onzorgvuldig; vals
|
travieso
|
ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
|
baldadig; bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; roekeloos; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|