Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dik worden (Nederlands) in het Spaans
dik worden:
Conjugations for dik worden:
o.t.t.
- word dik
- wordt dik
- wordt dik
- worden dik
- worden dik
- worden dik
o.v.t.
- werd dik
- werd dik
- werd dik
- werden dik
- werden dik
- werden dik
v.t.t.
- ben dik geworden
- bent dik geworden
- is dik geworden
- zijn dik geworden
- zijn dik geworden
- zijn dik geworden
v.v.t.
- was dik geworden
- was dik geworden
- was dik geworden
- waren dik geworden
- waren dik geworden
- waren dik geworden
o.t.t.t.
- zal dik worden
- zult dik worden
- zal dik worden
- zullen dik worden
- zullen dik worden
- zullen dik worden
o.v.t.t.
- zou dik worden
- zou dik worden
- zou dik worden
- zouden dik worden
- zouden dik worden
- zouden dik worden
diversen
- word dik!
- wordt dik!
- dik geworden
- dik wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dik worden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crecer | aanwassen; aanzwellen | |
hincharse | wassen; zwellen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crecer | dik worden; opzwellen; uitdijen | aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; expanderen; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; hoger worden; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; lengen; omhooggaan; openen; opgroeien; opschieten; opzetten; reppen; snellen; spoeden; stijgen; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitgroeien; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; vliegen; volgroeien; volwassen worden; zich haasten; zich spoeden |
hincharse | dik worden; opzwellen; uitdijen | bollen; expanderen; opbollen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen |
Wiktionary: dik worden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dik worden | → aumentar; engrosar | ↔ grossir — rendre gros, plus ample, plus volumineux. |