Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- kloppend:
- kloppen:
-
Wiktionary:
- kloppen → llamar, latir, palpitar, cuadrar, montar, batir
- kloppen → golpear, pegar, aporrear, batir, latir, percutir, ser lógico, tener sentido, encajar, cuadrar, palpitar, ser cierto, acuñar, barajar, golpetear, sacudir, trillar, chocar, desagradar, escandalizar, sorprender
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor [kloppend (Nederlands) in het Spaans
kloppend:
-
kloppend (waar; juist; precies; uitgerekend)
Vertaal Matrix voor kloppend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
calculador | calculator; rekenaar; rekenmachine; rekentuig; telmachine | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
calculador | juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar | arglistig; berekend; berekenend; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; leep; link; listig; slinks; sluw; steeds op voordeel uit |
precisamente | juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar | gehaaid; geslepen; gewiekst; juist; krek; leep; net; precies; sluw |
kloppen:
-
kloppen (congruent zijn; overeenstemmen)
-
kloppen (aantikken; tikken; aankloppen)
golpear; dar golpes; dar golpecitos en una puerta o ventana-
golpear werkwoord
-
dar golpes werkwoord
-
dar golpecitos en una puerta o ventana werkwoord
-
-
kloppen (correct zijn)
ajustar; coincidir; venir bien; ser justo; cerrar; celebrar; cojear; cerrar con llave-
ajustar werkwoord
-
coincidir werkwoord
-
venir bien werkwoord
-
ser justo werkwoord
-
cerrar werkwoord
-
celebrar werkwoord
-
cojear werkwoord
-
cerrar con llave werkwoord
-
-
kloppen (juist zijn; overeenstemmen)
ser justo; concordar; coincidir con; convenir con; corresponder con-
ser justo werkwoord
-
concordar werkwoord
-
coincidir con werkwoord
-
convenir con werkwoord
-
corresponder con werkwoord
-
-
kloppen (lillen; trillen)
Conjugations for kloppen:
o.t.t.
- klop
- klopt
- klopt
- kloppen
- kloppen
- kloppen
o.v.t.
- klopte
- klopte
- klopte
- klopten
- klopten
- klopten
v.t.t.
- heb geklopt
- hebt geklopt
- heeft geklopt
- hebben geklopt
- hebben geklopt
- hebben geklopt
v.v.t.
- had geklopt
- had geklopt
- had geklopt
- hadden geklopt
- hadden geklopt
- hadden geklopt
o.t.t.t.
- zal kloppen
- zult kloppen
- zal kloppen
- zullen kloppen
- zullen kloppen
- zullen kloppen
o.v.t.t.
- zou kloppen
- zou kloppen
- zou kloppen
- zouden kloppen
- zouden kloppen
- zouden kloppen
en verder
- ben geklopt
- bent geklopt
- is geklopt
- zijn geklopt
- zijn geklopt
- zijn geklopt
diversen
- klop!
- klopt!
- geklopt
- kloppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het kloppen
Vertaal Matrix voor kloppen:
Verwante woorden van "kloppen":
Synoniemen voor "kloppen":
Antoniemen van "kloppen":
Verwante definities voor "kloppen":
Wiktionary: kloppen
kloppen
Cross Translation:
verb
Cross Translation: