Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. laten:
  2. lat:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor laten:
    • dejarse


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laten (Nederlands) in het Spaans

laten:

laten werkwoord (laat, liet, lieten, gelaten)

  1. laten (permitteren; toelaten)
    dejar; permitir; darse el lujo de; admitir; consentir; permitirse
  2. laten (toestaan; permitteren; toelaten; )
    conceder; autorizar

Conjugations for laten:

o.t.t.
  1. laat
  2. laat
  3. laat
  4. laten
  5. laten
  6. laten
o.v.t.
  1. liet
  2. liet
  3. liet
  4. lieten
  5. lieten
  6. lieten
v.t.t.
  1. heb gelaten
  2. hebt gelaten
  3. heeft gelaten
  4. hebben gelaten
  5. hebben gelaten
  6. hebben gelaten
v.v.t.
  1. had gelaten
  2. had gelaten
  3. had gelaten
  4. hadden gelaten
  5. hadden gelaten
  6. hadden gelaten
o.t.t.t.
  1. zal laten
  2. zult laten
  3. zal laten
  4. zullen laten
  5. zullen laten
  6. zullen laten
o.v.t.t.
  1. zou laten
  2. zou laten
  3. zou laten
  4. zouden laten
  5. zouden laten
  6. zouden laten
en verder
  1. ben gelaten
  2. bent gelaten
  3. is gelaten
  4. zijn gelaten
  5. zijn gelaten
  6. zijn gelaten
diversen
  1. laat!
  2. laat!
  3. gelaten
  4. latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor laten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dejar afstappen; afzien van; neerzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
admitir laten; permitteren; toelaten afrekenen; beamen; bekennen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; billijken; binnen laten; binnenlaten; dokken; dulden; gedogen; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inlaten; inwilligen; naarbinnen laten; nageven; onderschrijven; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen
autorizar dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen akkoord gaan; autoriseren; fiatteren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; instemmen; machtigen; permitteren; ratificeren; toekennen; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming geven; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen
conceder dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen beamen; bevestigen; cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; onderschrijven; schenken; staven; toekennen; vergunnen; verlenen; verstrekken
consentir laten; permitteren; toelaten afgeven; autoriseren; beamen; bevestigen; billijken; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; gunst verlenen; inleveren; onderschrijven; overhandigen; staven; toekennen; toestemming verlenen; vergunnen; verlenen; vertroetelen; verwennen
darse el lujo de laten; permitteren; toelaten
dejar laten; permitteren; toelaten achterlaten; afhaken; aflaten; afvallen; afzeggen; afzetten; afzien van; bevrijden; droppen; ergens loslaten; eruitstappen; heengaan; hooghouden; iemand iets nalaten; in de hoogte houden; in de steek laten; in vrijheid stellen; laten uitstappen; loskrijgen; loslaten; losmaken; lostornen; nalaten; omhooghouden; opgeven; ophouden; overlaten; stoppen; tornen; uithalen; uittrekken; van de boeien ontdoen; verlaten; vermaken; veronachtzamen; vertrekken; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten
permitir laten; permitteren; toelaten aanleunen; aanvaarden; accepteren; akkoord gaan; autoriseren; goed vinden; gunnen; iets toekennen; in staat stellen; instemmen; mogelijk maken; permitteren; toebedelen; toekennen; toestaan; toestemmen; toewijzen; vergunnen; verlenen; veroorloven; voor lief nemen; welgevallen; zich laten gevallen; zich laten welgevallen
permitirse laten; permitteren; toelaten mogen
- doen

Verwante woorden van "laten":


Synoniemen voor "laten":


Antoniemen van "laten":


Verwante definities voor "laten":

  1. veroorzaken dat het gebeurt1
    • je laat me schrikken1
  2. aansporing om iets te doen1
    • laten we hem verrassen!1
  3. er niets aan veranderen1
    • laat die deur open1
  4. mogelijk maken dat hij er komt1
    • ik laat de kat binnen1
  5. vertrekken zonder hem mee te nemen1
    • kunnen we onze kinderen hier laten?1
  6. het niet doen1
    • laat dat!1

Wiktionary: laten

laten
verb
  1. veroorzaken
  2. niet doen
  3. niets veranderen
  4. vertrekken
  5. aansporing

Cross Translation:
FromToVia
laten eructar; regoldar belch — expel gas from the stomach through the mouth
laten priorizar feature — ascribe the greatest importance
laten hacer que get — cause to do
laten dejar leave — To cause to remain as available, not take away, refrain from depleting
laten dejar; legar leave — To transfer possession after death
laten dejar; permitir let — to allow
laten dejar lassen — etwas nicht tun
laten dejar lassen — etwas zu tun ermöglichen, erlauben, dulden, hinnehmen
laten dejar laisserquitter quelqu'un ou quelque chose.
laten dar; devolver; causar rendreremettre une chose entre les mains de celui à qui elle appartenir, de quelque manière qu’on l’avoir.

laten vorm van lat:

lat [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de lat (smalle plank; schroot)
    el larguero; el listón
    • larguero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • listón [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
larguero lat; schroot; smalle plank doellat; uitschuifblad; uittrekblad
listón lat; schroot; smalle plank vinger

Verwante woorden van "lat":


Wiktionary: lat


Cross Translation:
FromToVia
lat regla measure — ruler, measuring stick

Verwante vertalingen van laten