Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- commanderen:
-
Wiktionary:
- commanderen → acaudillar, mandar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor commanderen (Nederlands) in het Spaans
commanderen:
-
commanderen (bevel voeren over; leiden; aanvoeren; leidinggeven)
guiar; llevar; dirigir; conducir; mandar; ordenar; liderar; preceder; presidir; estar en cabeza; dar orden de; encabezar; gobernar; decretar; pilotar; ser primero; ir a la cabeza; ir delante-
guiar werkwoord
-
llevar werkwoord
-
dirigir werkwoord
-
conducir werkwoord
-
mandar werkwoord
-
ordenar werkwoord
-
liderar werkwoord
-
preceder werkwoord
-
presidir werkwoord
-
estar en cabeza werkwoord
-
dar orden de werkwoord
-
encabezar werkwoord
-
gobernar werkwoord
-
decretar werkwoord
-
pilotar werkwoord
-
ser primero werkwoord
-
ir a la cabeza werkwoord
-
ir delante werkwoord
-
-
commanderen (bevelen; gelasten; opdragen; verordenen; decreteren; gebieden)
ordenar; mandar; decretar; dar orden de-
ordenar werkwoord
-
mandar werkwoord
-
decretar werkwoord
-
dar orden de werkwoord
-
-
commanderen (verordonneren; opdragen; decreteren; bevelen; verordenen; gelasten; gebieden)
mandar; encargar; encomendar; ordenar; obligar; decretar; dar orden de-
mandar werkwoord
-
encargar werkwoord
-
encomendar werkwoord
-
ordenar werkwoord
-
obligar werkwoord
-
decretar werkwoord
-
dar orden de werkwoord
-
Conjugations for commanderen:
o.t.t.
- commandeer
- commandeert
- commandeert
- commanderen
- commanderen
- commanderen
o.v.t.
- commandeerde
- commandeerde
- commandeerde
- commandeerden
- commandeerden
- commandeerden
v.t.t.
- heb gecommandeerd
- hebt gecommandeerd
- heeft gecommandeerd
- hebben gecommandeerd
- hebben gecommandeerd
- hebben gecommandeerd
v.v.t.
- had gecommandeerd
- had gecommandeerd
- had gecommandeerd
- hadden gecommandeerd
- hadden gecommandeerd
- hadden gecommandeerd
o.t.t.t.
- zal commanderen
- zult commanderen
- zal commanderen
- zullen commanderen
- zullen commanderen
- zullen commanderen
o.v.t.t.
- zou commanderen
- zou commanderen
- zou commanderen
- zouden commanderen
- zouden commanderen
- zouden commanderen
en verder
- ben gecommandeerd
- bent gecommandeerd
- is gecommandeerd
- zijn gecommandeerd
- zijn gecommandeerd
- zijn gecommandeerd
diversen
- commandeer!
- commandeert!
- gecommandeerd
- commanderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor commanderen:
Wiktionary: commanderen
commanderen
verb
-
het bevel voeren over
- commanderen → acaudillar; mandar
Computer vertaling door derden: