Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor haten (Nederlands) in het Spaans
haten:
-
haten
Conjugations for haten:
o.t.t.
- haat
- haat
- haat
- haten
- haten
- haten
o.v.t.
- haatte
- haatte
- haatte
- haatten
- haatten
- haatten
v.t.t.
- heb gehaat
- hebt gehaat
- heeft gehaat
- hebben gehaat
- hebben gehaat
- hebben gehaat
v.v.t.
- had gehaat
- had gehaat
- had gehaat
- hadden gehaat
- hadden gehaat
- hadden gehaat
o.t.t.t.
- zal haten
- zult haten
- zal haten
- zullen haten
- zullen haten
- zullen haten
o.v.t.t.
- zou haten
- zou haten
- zou haten
- zouden haten
- zouden haten
- zouden haten
en verder
- ben gehaat
- bent gehaat
- is gehaat
- zijn gehaat
- zijn gehaat
- zijn gehaat
diversen
- haat!
- haat!
- gehaat
- hatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor haten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
detestar | haten | verafschuwen; verfoeien |
odiar | haten | verafschuwen; verfoeien |
Verwante woorden van "haten":
haten vorm van haat:
Vertaal Matrix voor haat:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
odio | afkeer; haat | verafschuwing; verfoeiing |
Verwante woorden van "haat":
Wiktionary: haat
haat
Cross Translation:
noun
-
een sterk gevoel van vijandschap
- haat → odio
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haat | → odio | ↔ hatred — strong aversion |
• haat | → odio | ↔ Hass — sehr starke Abneigung gegen jemanden oder etwas, welche meist Aggression induziert. |
• haat | → odio | ↔ haine — Sentiment de l’âme qui la pousse à fuir, à repousser ce qui en est l’objet, ou même à l’attaquer pour le détruire. (Sens général). |