Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor resten (Nederlands) in het Spaans

resten:

resten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de resten (overschotten)
    el sobrantes; el remanentes; el restos

Vertaal Matrix voor resten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
remanentes overschotten; resten
restos overschotten; resten uitkomsten; uitschotten; uitvaagsel; wrakstukken
sobrantes overschotten; resten

Verwante woorden van "resten":


Wiktionary: resten


Cross Translation:
FromToVia
resten resto; restante; reliquia; despojo; residuo; retazo remnant — small portion remaining of a larger thing or group
resten quedar; quedarse; permanecer; seguir restercontinuer d’être à un endroit ou dans un état.

rest:

rest [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rest (het overgeblevene; overblijfsel; restant; laatste rest; overschot)
    el resto; el sobrante
    • resto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sobrante [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de rest (surplus; teveel; overschot; agio; exces)
    el exceso; el resto; el remanente; el surplús; el saldo; el superávit; el sobrante
    • exceso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • resto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • remanente [el ~] zelfstandig naamwoord
    • surplús [el ~] zelfstandig naamwoord
    • saldo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • superávit [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sobrante [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exceso agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel baldadigheid; buitenissigheid; buitensporigheid; exces; grenzeloosheid; kattenkwaad; kwajongensstreek; mateloosheid; ondeugendheid; onmatigheid; overdaad; overmaat; overvloed; schelmenstreek; schelmerij; surplus; teveel; uitspatting; uitwas
remanente agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; residu; saldo; sediment; staartje; zetsel
resto agio; exces; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant; surplus; teveel afzetsel; bezinksel; brokstuk; depot; droesem; grondsop; residu; saldo; sediment; staartje; wrakstuk; zetsel
saldo agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afrekenen; afrekening; rekeningsaldo; saldo; vereffening; verrekening
sobrante agio; exces; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant; surplus; teveel overmaat; rijkelijke maat; saldo; staartje
superávit agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel overdaad; overmaat; saldo; surplus; teveel
surplús agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; overmaat; residu; rijkelijke maat; saldo; sediment; zetsel
- overblijfsel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sobrante boventallig; overcompleet; overtollig

Verwante woorden van "rest":


Wiktionary: rest

rest
noun
  1. wat er overblijft

Cross Translation:
FromToVia
rest resto remainder — what remains after some has been removed
rest resto remainder — mathematics: amount left over after repeatedly subtracting the divisor
rest resto remainder — mathematics: number left over after a simple subtraction
rest resto; sobra rest — remainder
rest resto; residuo; sobrante reste — Ce qui demeurer d’un tout, d’une plus grande quantité ; ce qui subsister d’une chose passée, tant au sens physique qu’au sens moral.
rest residuo résidu — Ce qui rester.



Spaans

Uitgebreide vertaling voor resten (Spaans) in het Nederlands

restar:

restar werkwoord

  1. restar (sustraer; descontar; desgravar)
    aftrekken; getallen van elkaar aftrekken

Conjugations for restar:

presente
  1. resto
  2. restas
  3. resta
  4. restamos
  5. restáis
  6. restan
imperfecto
  1. restaba
  2. restabas
  3. restaba
  4. restábamos
  5. restabais
  6. restaban
indefinido
  1. resté
  2. restaste
  3. restó
  4. restamos
  5. restasteis
  6. restaron
fut. de ind.
  1. restaré
  2. restarás
  3. restará
  4. restaremos
  5. restaréis
  6. restarán
condic.
  1. restaría
  2. restarías
  3. restaría
  4. restaríamos
  5. restaríais
  6. restarían
pres. de subj.
  1. que reste
  2. que restes
  3. que reste
  4. que restemos
  5. que restéis
  6. que resten
imp. de subj.
  1. que restara
  2. que restaras
  3. que restara
  4. que restáramos
  5. que restarais
  6. que restaran
miscelánea
  1. ¡resta!
  2. ¡restad!
  3. ¡no restes!
  4. ¡no restéis!
  5. restado
  6. restando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor restar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftrekken destilación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftrekken descontar; desgravar; restar; sustraer arrancar; deducir; hacerse una paja; implicar
getallen van elkaar aftrekken descontar; desgravar; restar; sustraer

Synoniemen voor "restar":


Wiktionary: restar

restar
verb
  1. ~ van: ergens van overblijven

Cross Translation:
FromToVia
restar afhalen; rissen; ritsen; wegnemen préleverlever préalablement une certaine portion sur le total.
restar aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten retrancher — Traductions à vérifier et à trier
restar aftrekken soustraireretirer, dérober.