Nederlands

Uitgebreide vertaling voor druk (Nederlands) in het Spaans

druk:

druk bijvoeglijk naamwoord

  1. druk (drukbezet; bezet)
    ocupado; despierto; alegre; activo; intenso; atareado; vivo; ardiente; animado; recargado; festivo; agitado; frecuente; de buen humor; vigoroso; prolífero
  2. druk (bedrijvig; actief; bezig)
    activo; trabajador; animado; industrioso
  3. druk (drukpratend; geanimeerd)
    animado

druk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de druk (pressie; dwang)
    la presión; el peso; la compresión
  2. de druk (oplage; uitgave)
    la presión; la edición; la compresión
  3. de druk (financiële last)
    el cargamento; el gravamen

Vertaal Matrix voor druk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activo actieve vorm; activa; activum; bedrijvende vorm
cargamento druk; financiële last belading; geharrewar; inladen; karrenvracht; lading; last; scheepslading; verlading; vracht; vrachtgoed
compresión druk; dwang; oplage; pressie; uitgave band; boekdeel; compressie; deel; gegevenscompressie; geluidsniveau; persing; samenpersing; volume
edición druk; oplage; uitgave aflevering; band; besteding; bewerking; boekdeel; deel; editie; geluidsniveau; openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte; volume
gravamen druk; financiële last allegaartje; gelazer; mengelmoes; narigheid; samenraapsel; trammelant; vrachtgoed
peso druk; dwang; pressie aantal kilogrammen; allegaartje; balans; bascule; belading; geharrewar; gelazer; gewicht; gewichtsklasse; lading; last; mengelmoes; narigheid; omhulling; samenraapsel; trammelant; vracht; vrachtgoed; waag; waaggebouw; weegschaal; zwaarte
presión druk; dwang; oplage; pressie; uitgave band; bloeddruk; boekdeel; deel; drukking; geluidsniveau; tensie; volume
trabajador arbeider; arbeidskracht; werker; werkkracht; werkman; werknemer
vivo vluggerd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activo actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; dynamisch; energiek; geagiteerd; krachtig; levendig; met een krachtige uitwerking; nijver; verhit; werkend; werkzaam
ocupado bezet; druk; drukbezet bezet; onledig
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
peso gewicht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agitado bezet; druk; drukbezet bewogen; geagiteerd; gehaast; gejaagd; geprikkeld; gestressed; geërgerd; geïrriteerd; haastig; hard; hardop; hectisch; heftig; jachtig; joelend; levendig; luid; onbeheerst; ongedurig; onrustig; onstuimig; roerig; rusteloos; schreeuwend; turbulent; veelbewogen; verhit; woelig
alegre bezet; druk; drukbezet bevredigd; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; frivool; geagiteerd; geestig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; heugelijk; heuglijk; hooggekleurd; hups; jolig; kleurig; kleurrijk; kwiek; levendig; levenslustig; lichtzinnig; losbandig; losjes; luchthartig; luchtig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; tierig; uitgelaten; verblijd; verblijdend; vergenoegd; verheugd; verhit; verzadigd; voldaan; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; wuft; zonnig
animado actief; bedrijvig; bezet; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd actief; beweeglijk; blij; blijgestemd; blijmoedig; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; opgekikkerd; opgeknapt; opgemonterd; opgetogen; opgevrolijkt; opgewekt; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd
ardiente bezet; druk; drukbezet brandend; fel; fervent; fonkelend; geagiteerd; gepassioneerd; gloeiend; hartstochtelijk; heetbloedig; heethoofdig; heftig; hevig; levendig; met hevige passie; roodgloeiend; soppig; verhit; vurig; warm
atareado bezet; druk; drukbezet
de buen humor bezet; druk; drukbezet blij; blijmoedig; dartel; gelukkig gestemd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedgezind; gunstig gezind; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk; welgemoed; welgestemd; welgezind
despierto bezet; druk; drukbezet ad rem; adrem; behendig; bekwaam; bij de pinken; bijdehand; clever; geagiteerd; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; handig; kien; kundig; leep; levendig; loos; pienter; raak; schrander; slagvaardig; slim; sluw; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verhit; vernuftig; wakker; zoekgeraakt
festivo bezet; druk; drukbezet feestelijk
frecuente bezet; druk; drukbezet dikwijls; frequent; geregeld; herhaald; meermaals; menigmaal; met vast ritme; regelmatig; vaak; veel; veelvuldig
industrioso actief; bedrijvig; bezig; druk actief; bedrijvig; bezig; nijver
intenso bezet; druk; drukbezet beslist; besluitvaardig; bitter teleurgesteld; diep; diepgevoeld; doordringend; felle; gedecideerd; grimmig; heftig; hevig; indringend; innig; intens; intensief; kordaat; nijpend; onbeheerst; onderdrukt; onstuimig; opgekropt; resoluut; schel klinkend; scherp; smartelijk; vastberaden; verbeten; verbitterd; verkropt
prolífero bezet; druk; drukbezet
recargado bezet; druk; drukbezet
trabajador actief; bedrijvig; bezig; druk actief; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; flink aanpakkend; grondig aanpakkend; nijver; noest; stevig aanpakkend
vigoroso bezet; druk; drukbezet breed; daadkrachtig; dapper; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; groot; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; massief; met een krachtige uitwerking; moedig; moreel sterk; potig; robuust; sterk; stevig; struis; uit de kluiten gewassen; zwaar; zwaargebouwd
vivo bezet; druk; drukbezet achterbaks; actief; adrem; berekenend; bevredigd; beweeglijk; bij de pinken; bijdehand; bitter teleurgesteld; blij; blijgestemd; blijmoedig; clever; doortrapt; dynamisch; energiek; felle; fleurig; geagiteerd; gebloemd; gehaaid; gemeen; geniepig; genoeg; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; gluiperig; goedgehumeurd; goedgeluimd; goochem; in leven; kien; kittig; kleurrijk; leep; levend; levendig; listig; ongeblust; opgetogen; opgewekt; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; tevreden; uitgekookt; uitgeslapen; verbitterd; vergenoegd; verhit; verzadigd; voldaan; vrolijk; welgemoed; welgestemd

Verwante woorden van "druk":


Synoniemen voor "druk":


Antoniemen van "druk":


Verwante definities voor "druk":

  1. aanhoudende dwang of kracht1
    • de financiële druk wordt hem te zwaar1
  2. keer dat er een versie van een boek gemaakt wordt1
    • de hoeveelste druk is dat boek?1
  3. met veel beelden, geluiden, bewegingen1
    • het is druk op straat1

Wiktionary: druk

druk
noun
  1. pressie, kracht die over een oppervlakte uitgeoefend wordt

Cross Translation:
FromToVia
druk complicado busy — complicated
druk ansiedad distress — (cause of) discomfort
druk tiraje; edición edition — whole set of copies
druk presión pressure — physics: amount of force divided by area
druk tirada AuflageVerlagswesen: Gesamtzahl der gleichzeitig hergestellten Vervielfältigungsstücke, wie Bücher, Zeitungen oder Zeitschriften
druk presión DruckPhysik, nur Plural 1: Kraft pro Fläche
druk peso; opresión Druckkein Plural: psychische (Stress) oder physische Belastung in beziehungsweise vor Leistungssituationen
druk activo actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
druk cuidadoso; inquieto inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.
druk movedizo; móvil; movible mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).
druk opresión oppression — Action d’opprimer et état de ce qui est opprimé.
druk presión pression — physique|fr force appliquée à une unité de surface, ou grandeur scalaire, exercée par un fluide sur une surface, perpendiculairement à celle-ci.
druk vivo vif — Qui est en vie.
druk alerta; atento vigilant — Qui veille avec attention.

drukken:

drukken werkwoord (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken (knellen)
    apretar

Conjugations for drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het drukken (afdrukken)
    la imprimir; la tirar
    • imprimir [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tirar [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor drukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar aanschroeven; afklemmen; afknijpen; vastschroeven
imprimir afdrukken; drukken
tirar afdrukken; drukken weggooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar drukken; knellen aandrukken; afklemmen; afknellen; afknijpen; bedenken; comprimeren; fantaseren; indrukken; induwen; ineen duwen; knellen; met gespannen voorwerp omsluiten; nijpen; omspannen; overspannen; persen; proppen; samenballen; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; uitdenken; vastdrukken; vastknijpen; verdichten; verzinnen; voorwenden
imprimir boekdrukken; graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen; prenten; printen
tirar afdanken; afdrukken; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; binnenwerpen; ecarteren; keilen; naar beneden gooien; neergooien; omduwen; omstoten; omverrukken; omverstoten; op de grond gooien; opspannen; schieten; schoten lossen; smijten; spannen; tevoorschijn trekken; trekker overhalen; vuren; weggooien; wegsmijten
- poepen

Verwante woorden van "drukken":


Synoniemen voor "drukken":

  • poepen

Verwante definities voor "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Wiktionary: drukken


Cross Translation:
FromToVia
drukken prensar; presionar; oprimir press — to apply pressure
drukken imprimir print — to copy something on a surface, especially by machine
drukken exprimir; apretar squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once
drukken imprimir; estampar imprimerfaire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure.
drukken urgir; apremiar; apretar; presionar; insistir; acelerar; activar; adelantar; apresurar presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
drukken apretar serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van druk