Nederlands
Uitgebreide vertaling voor doorvoeren (Nederlands) in het Spaans
doorvoeren:
-
doorvoeren
Conjugations for doorvoeren:
o.t.t.
- voer door
- voert door
- voert door
- voeren door
- voeren door
- voeren door
o.v.t.
- voerde door
- voerde door
- voerde door
- voerden door
- voerden door
- voerden door
v.t.t.
- heb doorgevoerd
- hebt doorgevoerd
- heeft doorgevoerd
- hebben doorgevoerd
- hebben doorgevoerd
- hebben doorgevoerd
v.v.t.
- had doorgevoerd
- had doorgevoerd
- had doorgevoerd
- hadden doorgevoerd
- hadden doorgevoerd
- hadden doorgevoerd
o.t.t.t.
- zal doorvoeren
- zult doorvoeren
- zal doorvoeren
- zullen doorvoeren
- zullen doorvoeren
- zullen doorvoeren
o.v.t.t.
- zou doorvoeren
- zou doorvoeren
- zou doorvoeren
- zouden doorvoeren
- zouden doorvoeren
- zouden doorvoeren
en verder
- is doorgevoerd
- zijn doorgevoerd
diversen
- voer door!
- voert door!
- doorgevoerd
- doorvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor doorvoeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pasar en tránsito | doorvoeren | |
poner en práctica | doorvoeren | erdoor brengen |
Verwante woorden van "doorvoeren":
Wiktionary: doorvoeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorvoeren | → aplicar | ↔ appliquer — mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher. |
• doorvoeren | → practicar; emplear; aplicar | ↔ pratiquer — Traductions à trier suivant le sens. |
• doorvoeren | → realizar; efectivar; cumplir; llevar a cabo; ejecutar | ↔ réaliser — construire |
doorvoeren vorm van doorvaren:
-
doorvaren
Conjugations for doorvaren:
o.t.t.
- vaar door
- vaart door
- vaart door
- varen door
- varen door
- varen door
o.v.t.
- voer door
- voer door
- voer door
- voeren door
- voeren door
- voeren door
v.t.t.
- ben doorgevaard
- bent doorgevaard
- is doorgevaard
- zijn doorgevaard
- zijn doorgevaard
- zijn doorgevaard
v.v.t.
- was doorgevaard
- was doorgevaard
- was doorgevaard
- waren doorgevaard
- waren doorgevaard
- waren doorgevaard
o.t.t.t.
- zal doorvaren
- zult doorvaren
- zal doorvaren
- zullen doorvaren
- zullen doorvaren
- zullen doorvaren
o.v.t.t.
- zou doorvaren
- zou doorvaren
- zou doorvaren
- zouden doorvaren
- zouden doorvaren
- zouden doorvaren
diversen
- vaar door!
- vaart door!
- doorgevaard
- doorvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor doorvaren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
atravesar | overlopen; oversteken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
atravesar | doorvaren | doorbreken; doorhakken; doorheen reizen; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; dwars oversteken; in tweeën houwen; klieven; kloven; overgaan; oversteken; reizen door |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
atravesar | overspannen; overwerkt |
doorvoer:
-
de doorvoer (transito)
-
de doorvoer
el rendimiento
Vertaal Matrix voor doorvoer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rendimiento | doorvoer | aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; arbeidsprestatie; baat; boodschap; gewin; hoogte van produktie; koop; nut; nuttig effect; nuttigheid; oogst; opbrengst; prestatie; product; productiviteit; profijt; rendement; uitkomst; utiliteit; voortbrengsel; waarde; werkprestatie; winst |
tránsito | doorvoer; transito | doorreis; doorrit; doortocht; doorvaart |