Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. debacle:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. debacle:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor debacle (Nederlands) in het Spaans

debacle:

debacle [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de debacle (teloorgang; ondergang; tenondergang; val)
    la pérdida; la derrota; la perdición; la ruina
    • pérdida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • derrota [la ~] zelfstandig naamwoord
    • perdición [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ruina [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de debacle (ineenstorting; ineenzakking; instorting)
    el desplome; la derrota; el desastre; la ruina; el derrumbe; el colapso; el derrumbamiento

Vertaal Matrix voor debacle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colapso debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting instorting; inzakking; neervallen
derrota debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; ondergang; teloorgang; tenondergang; val afgang; echec; fiasco; flop; het verliezen; mislukking; misser; nederlaag; overwonnen-worden; verlies
derrumbamiento debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting ineenstorten; instorten; instorting; inzakking; neervallen; omhalen
derrumbe debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting instorting; inzakking; neervallen
desastre debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting broddelwerk; catastrofe; ellende; farce; gebrek; gelazer; gemekker; gevaar; gezanik; gezeur; handicap; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; kommer; kwel; lichaamsgebrek; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; noodtoestand; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onspoed; pech; prutswerk; ramp; rampspoed; schertsvertoning; tegenslag; tegenspoed; terugslag; trammelant
desplome debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting inzakking
perdición debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val verderf
pérdida debacle; ondergang; teloorgang; tenondergang; val afgang; echec; fiasco; flop; het verliezen; lek; lekkage; mislukking; misser; nederlaag; overwonnen-worden; verlies
ruina debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; ondergang; teloorgang; tenondergang; val annuleren; annulering; bende; bouwval; chaos; heksenketel; inzakking; keet; nietigverklaring; ongeldig verklaren; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; ruïne; tenietdoening; troep; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desastre knudde

Verwante woorden van "debacle":


Wiktionary: debacle


Cross Translation:
FromToVia
debacle debacle; desastre debacle — event or enterprise that ends suddenly and disastrously



Spaans

Uitgebreide vertaling voor debacle (Spaans) in het Nederlands

debacle:

debacle [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la debacle (disparate; fracaso; barbaridad; )
    de blunder; de flater
    • blunder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • flater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

debacle [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el debacle (fracaso; derrota; fallo; )
    de mislukking; het echec; de flop; de afgang; het fiasco; de misser
    • mislukking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • echec [het ~] zelfstandig naamwoord
    • flop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [het ~] zelfstandig naamwoord
    • misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el debacle (metedura de pata; fracaso; equivocación; patinazo; fiasco)
    misschot; de misser
    • misschot [znw.] zelfstandig naamwoord
    • misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor debacle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgang chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida arcén; chasco; cuesta; declive; grada; inclinación; pendiente; rampa; talud; terraplén; vertiente
blunder barbaridad; caballete; debacle; disparate; enormidad; equivocaciones; equivocación; error; fallo; falta; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo; pifia; tiro errado; tiro fallido barbaridad; caballete; enormidad; equivocación; error; error enorme; estupidez; fallo; falta; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo; pifia
echec chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
fiasco chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte
flater barbaridad; caballete; debacle; disparate; enormidad; equivocaciones; equivocación; error; fallo; falta; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo; pifia; tiro errado; tiro fallido equivocación; error; fallo; falta; metedura de pata; patinazo; pifia
flop chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida contratiempo; decepción; desengaño; desilusión; mala suerte
mislukking chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; fallo; fiasco; fracaso; malogro; pérdida
misschot debacle; equivocación; fiasco; fracaso; metedura de pata; patinazo
misser chasco; debacle; derrota; desacierto; descalabro; equivocación; fallo; fiasco; fracaso; malogro; metedura de pata; patinazo; pérdida equivocación; error; fallo

Verwante woorden van "debacle":

  • debacles

Synoniemen voor "debacle":


Wiktionary: debacle


Cross Translation:
FromToVia
debacle fiasco; verplettering; debacle debacle — event or enterprise that ends suddenly and disastrously