Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- beproeven:
-
Wiktionary:
- beproeven → ensayar, probar
- beproeven → afligir, entristecer, tratar, intentar, probar, ensayar, esforzarse, afanarse
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beproeven (Nederlands) in het Spaans
beproeven:
-
beproeven (onderzoeken; testen; keuren)
probar; comprobar; verificar; buscar; ensayar; examinar; catar; controlar; corregir; repasar; mirar; aquilatar; inspeccionar; someter a prueba; pasar revista a-
probar werkwoord
-
comprobar werkwoord
-
verificar werkwoord
-
buscar werkwoord
-
ensayar werkwoord
-
examinar werkwoord
-
catar werkwoord
-
controlar werkwoord
-
corregir werkwoord
-
repasar werkwoord
-
mirar werkwoord
-
aquilatar werkwoord
-
inspeccionar werkwoord
-
someter a prueba werkwoord
-
pasar revista a werkwoord
-
-
beproeven (uitproberen; proberen)
testar; poner a prueba; intentar; tentar; solicitar; examinar; rogar; someter a prueba-
testar werkwoord
-
poner a prueba werkwoord
-
intentar werkwoord
-
tentar werkwoord
-
solicitar werkwoord
-
examinar werkwoord
-
rogar werkwoord
-
someter a prueba werkwoord
-
-
beproeven (op de proef stellen)
Conjugations for beproeven:
o.t.t.
- beproef
- beproeft
- beproeft
- beproeven
- beproeven
- beproeven
o.v.t.
- beproefde
- beproefde
- beproefde
- beproefden
- beproefden
- beproefden
v.t.t.
- heb beproefd
- hebt beproefd
- heeft beproefd
- hebben beproefd
- hebben beproefd
- hebben beproefd
v.v.t.
- had beproefd
- had beproefd
- had beproefd
- hadden beproefd
- hadden beproefd
- hadden beproefd
o.t.t.t.
- zal beproeven
- zult beproeven
- zal beproeven
- zullen beproeven
- zullen beproeven
- zullen beproeven
o.v.t.t.
- zou beproeven
- zou beproeven
- zou beproeven
- zouden beproeven
- zouden beproeven
- zouden beproeven
diversen
- beproef!
- beproeft!
- beproefd
- beproevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor beproeven:
Wiktionary: beproeven
beproeven
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beproeven | → afligir; entristecer | ↔ contrister — (vieilli) attrister fortement. |
• beproeven | → afligir; entristecer | ↔ désoler — transformer en solitude une région, une ville, en y exercer des ravages. |
• beproeven | → tratar; intentar; probar; ensayar | ↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens |
• beproeven | → afligir; entristecer; esforzarse; afanarse | ↔ peiner — Faire de la peine, causer du chagrin, de l’inquiétude, affliger. |