Nederlands
Uitgebreide vertaling voor scheppen (Nederlands) in het Spaans
scheppen:
-
scheppen (in het leven roepen; maken)
hacer; crear; producir; diseñar; ganar; componer; compilar; montar; formar; fabricar; desarrollar; concebir; armar; reparar; convertirse en; trazar; remendar-
hacer werkwoord
-
crear werkwoord
-
producir werkwoord
-
diseñar werkwoord
-
ganar werkwoord
-
componer werkwoord
-
compilar werkwoord
-
montar werkwoord
-
formar werkwoord
-
fabricar werkwoord
-
desarrollar werkwoord
-
concebir werkwoord
-
armar werkwoord
-
reparar werkwoord
-
convertirse en werkwoord
-
trazar werkwoord
-
remendar werkwoord
-
-
scheppen (lepelen)
comer con cuchara-
comer con cuchara werkwoord
-
-
scheppen (opgraven; graven; opdelven)
desarrollarse; convertirse en; desplegar; concebir; desarrollar-
desarrollarse werkwoord
-
convertirse en werkwoord
-
desplegar werkwoord
-
concebir werkwoord
-
desarrollar werkwoord
-
Conjugations for scheppen:
o.t.t.
- schep
- schept
- schept
- scheppen
- scheppen
- scheppen
o.v.t.
- schepte
- schepte
- schepte
- schepten
- schepten
- schepten
v.t.t.
- heb geschept
- hebt geschept
- heeft geschept
- hebben geschept
- hebben geschept
- hebben geschept
v.v.t.
- had geschept
- had geschept
- had geschept
- hadden geschept
- hadden geschept
- hadden geschept
o.t.t.t.
- zal scheppen
- zult scheppen
- zal scheppen
- zullen scheppen
- zullen scheppen
- zullen scheppen
o.v.t.t.
- zou scheppen
- zou scheppen
- zou scheppen
- zouden scheppen
- zouden scheppen
- zouden scheppen
en verder
- ben geschept
- bent geschept
- is geschept
- zijn geschept
- zijn geschept
- zijn geschept
diversen
- schep!
- schept!
- geschept
- scheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor scheppen:
Verwante woorden van "scheppen":
Synoniemen voor "scheppen":
Verwante definities voor "scheppen":
Wiktionary: scheppen
scheppen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scheppen | → crear; generar | ↔ create — to put into existence |
• scheppen | → traspalar | ↔ shovel — to move materials with a shovel |
• scheppen | → crear; lograr | ↔ schaffen — etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen |
• scheppen | → componer; escribir | ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales. |
• scheppen | → crear | ↔ créer — tirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose. |
• scheppen | → sacar; extraer | ↔ puiser — Prendre de l’eau dans un puits, dans une rivière, à une source, etc. |
scheppen vorm van schep:
Vertaal Matrix voor schep:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
azada | schep; schop; spade | hak; houw; schoffel; slag met een scherp werktuig |
pala | schep; schop; spade | blik; grijparm; hakhout; metaal; paddel; peddel; scheplepel; schoep van een scheprad; slaghout; tin; vangarm |