Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overtrek (Nederlands) in het Spaans

overtrek:

overtrek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overtrek
    la cubierta; la funda
    • cubierta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • funda [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overtrek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cubierta overtrek afdekkap; beddensprei; bedekking; boekomslag; boord; dak; dakbedekking; dek; dekking; gewelf; hoed; kaft; kap; kelder; koepel; omslag; overdekking; overkapping; plafond; scheepsdek; sprei; stofomslag
funda overtrek kaften; lakenzak; omhulling; schaal; schelp; tijk

Verwante woorden van "overtrek":


Wiktionary: overtrek


Cross Translation:
FromToVia
overtrek entrada en pérdida décrochage — Perte de portance (aéronautique)

overtrek vorm van overtrekken:

overtrekken werkwoord (overtrek, overtrekt, overtrok, overtrokken, overtrokken)

  1. overtrekken (bedekken; bekleden)
    cubrir; tapar; recubrir; revestir; calcar; tapizar; cumplir con; forrar
  2. overtrekken (met pen overtekenen)
    dibujar; trazar; copiar; recubrir; demarcar
  3. overtrekken (van bekleding voorzien; bekleden; stofferen)
    revestir; cubrir; decorar

Conjugations for overtrekken:

o.t.t.
  1. overtrek
  2. overtrekt
  3. overtrekt
  4. overtrekken
  5. overtrekken
  6. overtrekken
o.v.t.
  1. overtrok
  2. overtrok
  3. overtrok
  4. overtrokken
  5. overtrokken
  6. overtrokken
v.t.t.
  1. heb overtrokken
  2. hebt overtrokken
  3. heeft overtrokken
  4. hebben overtrokken
  5. hebben overtrokken
  6. hebben overtrokken
v.v.t.
  1. had overtrokken
  2. had overtrokken
  3. had overtrokken
  4. hadden overtrokken
  5. hadden overtrokken
  6. hadden overtrokken
o.t.t.t.
  1. zal overtrekken
  2. zult overtrekken
  3. zal overtrekken
  4. zullen overtrekken
  5. zullen overtrekken
  6. zullen overtrekken
o.v.t.t.
  1. zou overtrekken
  2. zou overtrekken
  3. zou overtrekken
  4. zouden overtrekken
  5. zouden overtrekken
  6. zouden overtrekken
diversen
  1. overtrek!
  2. overtrekt!
  3. overtrokken
  4. overtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overtrekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overtrekken
    el calcar; el copiar
    • calcar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • copiar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overtrekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calcar overtrekken
copiar overtrekken afkijken; overkalken; overschrijven; spieken
cubrir bedekken; beslaan; indekken
demarcar afbakenen; afbakening; afpalen
tapar afstoppen; stoppen
trazar aftekenen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calcar bedekken; bekleden; overtrekken aftekenen; calqueren; contrasteren
copiar met pen overtekenen; overtrekken falsificeren; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; namaken; natekenen; naäpen; overschrijven; prenten; vervalsen
cubrir bedekken; bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; bemantelen; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; blinderen; dekken; dichtgooien; draperen; gladstrijken; hullen; inhullen; insluiten; maskeren; met stof behangen; omhullen; omvatten; overdekken; overheen trekken; overkappen; overwelven; strijken; toestoppen; toevoegen; verhullen; versluieren
cumplir con bedekken; bekleden; overtrekken gunnen; gunst verlenen; iets toekennen; inwilligen; naleven; ondervragen; overhoren; toebedelen; toekennen; toestaan; toewijzen; uithoren; uitvragen; vergunnen; verhoren
decorar bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien aankleden; afwerken; decoreren; een onderscheidingsteken geven; garneren; onderscheiden; opmaken; opsmukken; optooien; ridderen; schotels garneren; versieren; versieringen aanbrengen; zich uitdossen; zich uitmonsteren
demarcar met pen overtekenen; overtrekken afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheinen; omlijnen; uitstippelen; uitzetten
dibujar met pen overtekenen; overtrekken afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen; uittekenen
forrar bedekken; bekleden; overtrekken calqueren; met bont afzetten
recubrir bedekken; bekleden; met pen overtekenen; overtrekken calqueren; dekken; overdekken; overkappen; overwelven
revestir bedekken; bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien
tapar bedekken; bekleden; overtrekken afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten; camoufleren; dichtdoen; dichten; dichtgooien; dichtmaken; dichtslaan; dichtstoppen; dichtwerpen; gaten stoppen; in omgeving op laten gaan; sluiten; stoppen; toedoen; toestoppen; toetrekken
tapizar bedekken; bekleden; overtrekken behangen; calqueren
trazar met pen overtekenen; overtrekken aftekenen; concipiëren; contrasteren; in het leven roepen; maken; ontwerpen; scheppen; traceren
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
cubrir bedekken; met iets bestrijken

Verwante woorden van "overtrekken":


Wiktionary: overtrekken


Cross Translation:
FromToVia
overtrekken entrar en pérdida stall — To exceed the critical angle of attack, resulting in total loss of lift
overtrekken calcar trace — to copy onto a sheet of transparent paper
overtrekken forrar; recubrir; revestir; enfundar; cubrir; tapar recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
overtrekken revestir; enfundar; poner; sobreponer; revocar revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
overtrekken forrar; recubrir; revestir; enfundar; tapizar tapisserrevêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.