Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. muts:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor muts (Nederlands) in het Spaans

muts:

muts [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de muts (hoofddeksel)
    el gorro; el sombrero; el bonete; la boina
    • gorro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sombrero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bonete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • boina [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de muts (baret)
    el gorro; el sombrero; la toca; la birreta; la montera; el bonete; la capilla
    • gorro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sombrero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • toca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • birreta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • montera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bonete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capilla [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor muts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
birreta baret; muts hoed; uniformmuts
boina hoofddeksel; muts hoed; hoofddeksel; kapje; pet; uniformmuts
bonete baret; hoofddeksel; muts hoed; uniformmuts
capilla baret; muts afdekkap; dak; hoed; kap; kapelletje; koepel; overdekking; overkapping
gorro baret; hoofddeksel; muts uniformmuts
montera baret; muts hoed
sombrero baret; hoofddeksel; muts hoed; hoofddeksel; pet; sombrero
toca baret; muts hoofddeksel; kap

Verwante woorden van "muts":

  • mutsen

Verwante definities voor "muts":

  1. hoofddeksel van soepel materiaal1
    • hij heeft een wollen muts op tegen de kou1

Wiktionary: muts

muts
noun
  1. hoofddeksel van textiel zonder harde rand.

Cross Translation:
FromToVia
muts caperuza; gorra Mütze — eng den Kopf umschließende Kopfbedeckung aus sehr weichem Material
muts gorro bonnet — Coiffure.
muts gorro toquesorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.

Verwante vertalingen van muts