Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- discrimineren:
-
Wiktionary:
- discrimineren → discriminar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor discrimineren (Nederlands) in het Spaans
discrimineren:
discrimineren werkwoord (discrimineer, discrimineert, discrimineerde, discrimineerden, gediscrimineerd)
-
discrimineren (achterstellen)
Conjugations for discrimineren:
o.t.t.
- discrimineer
- discrimineert
- discrimineert
- discrimineren
- discrimineren
- discrimineren
o.v.t.
- discrimineerde
- discrimineerde
- discrimineerde
- discrimineerden
- discrimineerden
- discrimineerden
v.t.t.
- heb gediscrimineerd
- hebt gediscrimineerd
- heeft gediscrimineerd
- hebben gediscrimineerd
- hebben gediscrimineerd
- hebben gediscrimineerd
v.v.t.
- had gediscrimineerd
- had gediscrimineerd
- had gediscrimineerd
- hadden gediscrimineerd
- hadden gediscrimineerd
- hadden gediscrimineerd
o.t.t.t.
- zal discrimineren
- zult discrimineren
- zal discrimineren
- zullen discrimineren
- zullen discrimineren
- zullen discrimineren
o.v.t.t.
- zou discrimineren
- zou discrimineren
- zou discrimineren
- zouden discrimineren
- zouden discrimineren
- zouden discrimineren
en verder
- ben gediscrimineerd
- bent gediscrimineerd
- is gediscrimineerd
- zijn gediscrimineerd
- zijn gediscrimineerd
- zijn gediscrimineerd
diversen
- discrimineer!
- discrimineert!
- gediscrimineerd
- discriminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor discrimineren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
discriminar | achterstellen; discrimineren | kwaad doen; nadelig zijn; schaden |
marginar | achterstellen; discrimineren | |
postergar | achterstellen; discrimineren | benadelen; duperen; kwaad doen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; opschorten; opschuiven; rekken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven |
Wiktionary: discrimineren
discrimineren
verb
-
het maken van onderscheid
- discrimineren → discriminar