Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. weerhouden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor weerhouden (Nederlands) in het Spaans

weerhouden:

weerhouden werkwoord (weerhoud, weerhoudt, weerhield, weerhielden, weerhouden)

  1. weerhouden (beletten; ervanaf houden; afhouden)
    retener; impedir; detener

Conjugations for weerhouden:

o.t.t.
  1. weerhoud
  2. weerhoudt
  3. weerhoudt
  4. weerhouden
  5. weerhouden
  6. weerhouden
o.v.t.
  1. weerhield
  2. weerhield
  3. weerhield
  4. weerhielden
  5. weerhielden
  6. weerhielden
v.t.t.
  1. heb weerhouden
  2. hebt weerhouden
  3. heeft weerhouden
  4. hebben weerhouden
  5. hebben weerhouden
  6. hebben weerhouden
v.v.t.
  1. had weerhouden
  2. had weerhouden
  3. had weerhouden
  4. hadden weerhouden
  5. hadden weerhouden
  6. hadden weerhouden
o.t.t.t.
  1. zal weerhouden
  2. zult weerhouden
  3. zal weerhouden
  4. zullen weerhouden
  5. zullen weerhouden
  6. zullen weerhouden
o.v.t.t.
  1. zou weerhouden
  2. zou weerhouden
  3. zou weerhouden
  4. zouden weerhouden
  5. zouden weerhouden
  6. zouden weerhouden
diversen
  1. weerhoud!
  2. weerhoudt!
  3. weerhouden
  4. weerhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

weerhouden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. weerhouden (beletten; afhouden)
    el impedir
    • impedir [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor weerhouden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detener arresteren; grijpen
impedir afhouden; beletten; weerhouden
retener houden; vasthouden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
detener afhouden; beletten; ervanaf houden; weerhouden aanhouden; arresteren; betrappen; detineren; gevangen zetten; gevangenhouden; gevangennemen; halt houden; hooghouden; in de cel zetten; in de hoogte houden; in hechtenis houden; inrekenen; interneren; isoleren; omhooghouden; ophouden; oppakken; opsluiten; parkeerstand inschakelen; remmen; snappen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; vasthouden; vastzetten
impedir afhouden; beletten; ervanaf houden; weerhouden belemmeren; beletten; hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen
retener afhouden; beletten; ervanaf houden; weerhouden achterhouden; doordouwen; doorzetten; geen afstand doen van; houden; inhouden; onthouden; opnemen; opslaan; wachten

Verwante woorden van "weerhouden":

  • weerhoudenen

Wiktionary: weerhouden

weerhouden
verb
  1. beletten om iets te doen