Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
detenido
|
|
arrestant; gedetineerde; gevangene; geïnterneerde
|
honesto
|
|
eerlijke; rechtschapene
|
seguro
|
|
assurantie; verzekering
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eficaz
|
beproefd; deugdelijk; probaat
|
daadkrachtig; doelmatig; doeltreffend; dynamisch; economisch; effectief; efficiënt; energiek; krachtig; met een krachtige uitwerking; spaarzaam; zuinig; zuinigjes
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concienzudo
|
degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid
|
accuraat; conscientieus; gedetailleerd; grondig; klemmend; met grote juistheid; met klem; met nadruk; met zorg; minutieus; nadrukkelijk; nauwgezet; nauwkeurig; net; precies; secuur; stipt; uitdrukkelijk; zorgvuldig
|
detenidamente
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid
|
absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen
|
detenido
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid
|
gearresteerd; gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet
|
ensayado
|
beproefd; deugdelijk; probaat
|
getest; uitgeprobeerd
|
examinado
|
beproefd; deugdelijk; probaat
|
getest; geëxamineerd; uitgeprobeerd
|
honesto
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid
|
betamelijk; braaf; braafjes; degelijke; deugdzaam; echt; eerbaar; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; fideel; geschikt; in hart en nieren; integer; keurig; kies; kuis; net; netjes; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; open; openhartig; oprecht; ordentelijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rein; respectabel; rondborstig; schoon; tof; trouwhartig; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
|
probado
|
beproefd; deugdelijk; probaat
|
getest; geëxamineerd; opperbest; uitgeprobeerd
|
seguro
|
beproefd; deugdelijk; probaat
|
absoluut; bedrijfszeker; beslist; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; risicoloos; ronduit; stellig; vast en zeker; veilig; vertrouwend; vertrouwende; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
seriamente
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk
|
degelijke
|
sólido
|
betrouwbaar; degelijk; deugdelijk
|
behorende tot de harde kern; blijvend; corpulent; degelijk; degelijke; dik; doortimmerd; doorwrocht; duurzaam; duurzame; fors; gezet; hecht; lijvig; massief; niet hol; potig; robuust; solide; stevig; struis; van de harde kern; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
|