Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verwedden (Nederlands) in het Spaans
verwedden:
Conjugations for verwedden:
o.t.t.
- verwed
- verwedt
- verwedt
- verwedden
- verwedden
- verwedden
o.v.t.
- verwedde
- verwedde
- verwedde
- verwedden
- verwedden
- verwedden
v.t.t.
- heb verwed
- hebt verwed
- heeft verwed
- hebben verwed
- hebben verwed
- hebben verwed
v.v.t.
- had verwed
- had verwed
- had verwed
- hadden verwed
- hadden verwed
- hadden verwed
o.t.t.t.
- zal verwedden
- zult verwedden
- zal verwedden
- zullen verwedden
- zullen verwedden
- zullen verwedden
o.v.t.t.
- zou verwedden
- zou verwedden
- zou verwedden
- zouden verwedden
- zouden verwedden
- zouden verwedden
diversen
- verwed!
- verwedt!
- verwed
- verweddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verwedden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apostar | gokken; in zingen uitbarsten; lied aanheffen; lied inzetten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apostar | inzetten; verwedden; wedden | aangrijpen; aanwenden; benutten; een gok wagen; erbij doen; gebruik maken van; gebruiken; gokken; inzetten; met geld spelen; muziek componeren; speelgeld inzetten; toepassen; toevoegen; voegen |
hacer una apuesta | inzetten; verwedden; wedden | |
jugarse | inzetten; verwedden; wedden | aangrijpen; aanwenden; benutten; een gok wagen; gebruiken; gokken; toepassen; verbeuren; vergokken; vergooien; verspelen |