Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdubbelen (Nederlands) in het Spaans
verdubbelen:
-
verdubbelen (reproduceren; vermenigvuldigen)
Conjugations for verdubbelen:
o.t.t.
- verdubbel
- verdubbelt
- verdubbelt
- verdubbelen
- verdubbelen
- verdubbelen
o.v.t.
- verdubbelde
- verdubbelde
- verdubbelde
- verdubbelden
- verdubbelden
- verdubbelden
v.t.t.
- heb verdubbeld
- hebt verdubbeld
- heeft verdubbeld
- hebben verdubbeld
- hebben verdubbeld
- hebben verdubbeld
v.v.t.
- had verdubbeld
- had verdubbeld
- had verdubbeld
- hadden verdubbeld
- hadden verdubbeld
- hadden verdubbeld
o.t.t.t.
- zal verdubbelen
- zult verdubbelen
- zal verdubbelen
- zullen verdubbelen
- zullen verdubbelen
- zullen verdubbelen
o.v.t.t.
- zou verdubbelen
- zou verdubbelen
- zou verdubbelen
- zouden verdubbelen
- zouden verdubbelen
- zouden verdubbelen
diversen
- verdubbel!
- verdubbelt!
- verdubbeld
- verdubbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verdubbelen (doubleren)
Vertaal Matrix voor verdubbelen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doble | doubleren; verdubbelen | double; dubbel; dubbele; dubbelspel; stuntman; tweevoud |
doble juego | doubleren; verdubbelen | dubbelspel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doblarse | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen | buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; krommen; ombuigen; omknikken; verbuigen; welven |
duplicarse | reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doble | dubbel; tweeledig; tweepersoons; tweevoudig |
Wiktionary: verdubbelen
verdubbelen
verb
-
intr|nld tweemaal zo groot worden
- verdubbelen → duplicar