Nederlands
Uitgebreide vertaling voor samenstellen (Nederlands) in het Spaans
samenstellen:
Vertaal Matrix voor samenstellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | bij elkaar voegen |
Verwante woorden van "samenstellen":
Wiktionary: samenstellen
samenstellen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• samenstellen | → compilar | ↔ compile — assemble from a collection |
• samenstellen | → juntar; ensamblar | ↔ assembler — mettre ensemble. |
• samenstellen | → componer; escribir | ↔ composer — former un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales. |
• samenstellen | → juntar; ayuntar; reunirse | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |
samenstellen vorm van samentellen:
-
samentellen
sumar una cosa a otra-
sumar una cosa a otra werkwoord
-
Conjugations for samentellen:
o.t.t.
- stel samen
- stelt samen
- stelt samen
- stellen samen
- stellen samen
- stellen samen
o.v.t.
- stelde samen
- stelde samen
- stelde samen
- stelden samen
- stelden samen
- stelden samen
v.t.t.
- heb samengesteld
- hebt samengesteld
- heeft samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
v.v.t.
- had samengesteld
- had samengesteld
- had samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
o.t.t.t.
- zal samentellen
- zult samentellen
- zal samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
o.v.t.t.
- zou samentellen
- zou samentellen
- zou samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
en verder
- ben samengesteld
- bent samengesteld
- is samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
diversen
- stel samen!
- stelt samen!
- samengesteld
- samenstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor samentellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sumar una cosa a otra | samentellen |
samenstel:
-
het samenstel (bestel)