Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Zoek: overtreffen

Nederlandse en Spaanse zoekresultaten voor: overtreffen

Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overtreffen:
  2. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overtreffen (Nederlands) in het Spaans

overtreffen:

overtreffen werkwoord (overtref, overtreft, overtrof, overtroffen, overtroffen)

  1. overtreffen
    superar; exceder; hacer una oferta mejor
  2. overtreffen (voorbijstreven)
    superar; sobrepasar; sobrepujar; hacer una oferta mejor; exceder de
  3. overtreffen (uitblinken; onderscheiden; excelleren; )
    distinguirse; sobresalir

Conjugations for overtreffen:

o.t.t.
  1. overtref
  2. overtreft
  3. overtreft
  4. overtreffen
  5. overtreffen
  6. overtreffen
o.v.t.
  1. overtrof
  2. overtrof
  3. overtrof
  4. overtroffen
  5. overtroffen
  6. overtroffen
v.t.t.
  1. heb overtroffen
  2. hebt overtroffen
  3. heeft overtroffen
  4. hebben overtroffen
  5. hebben overtroffen
  6. hebben overtroffen
v.v.t.
  1. had overtroffen
  2. had overtroffen
  3. had overtroffen
  4. hadden overtroffen
  5. hadden overtroffen
  6. hadden overtroffen
o.t.t.t.
  1. zal overtreffen
  2. zult overtreffen
  3. zal overtreffen
  4. zullen overtreffen
  5. zullen overtreffen
  6. zullen overtreffen
o.v.t.t.
  1. zou overtreffen
  2. zou overtreffen
  3. zou overtreffen
  4. zouden overtreffen
  5. zouden overtreffen
  6. zouden overtreffen
en verder
  1. ben overtroffen
  2. bent overtroffen
  3. is overtroffen
  4. zijn overtroffen
  5. zijn overtroffen
  6. zijn overtroffen
diversen
  1. overtref!
  2. overtreft!
  5. overtroffen
  6. overtreffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overtreffen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. overtreffen
    el superar
    • superar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overtreffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sobresalir uitsteken; voorbijstreven
superar overtreffen voorbijstreven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distinguirse excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken aanschouwen; bekijken; een ereteken geven; gewaarworden; kijken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; van elkaar onderscheiden; zien
exceder overtreffen aftroeven; overbieden; overstijgen; overtroeven
exceder de overtreffen; voorbijstreven
hacer una oferta mejor overtreffen; voorbijstreven overbieden; overstijgen
sobrepasar overtreffen; voorbijstreven afsteken; aftroeven; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; overbieden; overstijgen; overtroeven; overvleugelen; uitspringen; uitsteken
sobrepujar overtreffen; voorbijstreven aftroeven; overbieden; overstijgen; overtroeven
sobresalir excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken overvleugelen; vooruitspringen; vooruitsteken
superar overtreffen; voorbijstreven ontgroeien; overbieden; overstijgen

Wiktionary: overtreffen

overtreffen
verb
  1. een voorheen behaald niveau te boven gaan
Cross Translation:
FromToVia
• overtreffen → eclipsar ↔ eclipse — To overshadow
• overtreffen → exceder; sobrepasar ↔ outdo — to go beyond
• overtreffen → sobrepasar ↔ surpass — to exceed
• overtreffen → dominar; aventajar; superar ↔ dominer — commander souverainement, avoir une puissance absolue.
• overtreffen → superar; vencer; atravesar; aventajar ↔ surmonter — monter au-dessus.
• overtreffen → exceder; sobrepasar ↔ surpasser — Dépasser les attentes (1):

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0725 seconde
Page rendered in 1.0 seconds