Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- heks:
- hek:
- heksen:
-
Wiktionary:
- heks → bruja
- heks → bruja
- hek → cerca, barda, cerramiento, seto, valla, barrera, obstrucción, reja
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heks (Nederlands) in het Spaans
heks:
Vertaal Matrix voor heks:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arpía | feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; toverkol; viswijf | buigtang; pin; speld; tang om iets te buigen; vervelend kreng |
bruja | heks; toverkol | buigtang; demone; duivelin; duizendkunstenaar; kreng; loeder; pin; speld; tang om iets te buigen; tovenares; toverheks; vals wicht; vervelend kreng |
brujilla | heks; toverkol | |
lechuza | heks; toverkol | nachtuil; nachtuil dierkunde; uil |
marimacho | feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf | kenau; manwijf |
víbora | heks; toverkol | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
víbora | adder | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
víbora | serpentachtig |
Verwante woorden van "heks":
Wiktionary: heks
heks
Cross Translation:
noun
-
een persoon, meestal een vrouw, aan wie bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven
- heks → bruja
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heks | → bruja | ↔ crone — an ugly evil-looking or frightening old woman; a hag |
• heks | → bruja | ↔ hag — a witch, sorceress, or enchantress; also, a wizard |
• heks | → bruja | ↔ witch — person who uses magic |
heks vorm van hek:
-
het hek (afscheiding; hekwerk)
la cosecha; la barandilla; la valla; el tabique; la raya; la reja; la alambrada; la pared divisoria; la mampara; la empalizada; el disparo; el chute; el enmaderamiento; la pared medianera; el pequeño tabique
Vertaal Matrix voor hek:
Verwante woorden van "hek":
heksen:
-
heksen
hacer brujerías-
hacer brujerías werkwoord
-
Conjugations for heksen:
o.t.t.
- heks
- hekst
- hekst
- heksen
- heksen
- heksen
o.v.t.
- hekste
- hekste
- hekste
- heksten
- heksten
- heksten
v.t.t.
- heb gehekst
- hebt gehekst
- heeft gehekst
- hebben gehekst
- hebben gehekst
- hebben gehekst
v.v.t.
- had gehekst
- had gehekst
- had gehekst
- hadden gehekst
- hadden gehekst
- hadden gehekst
o.t.t.t.
- zal heksen
- zult heksen
- zal heksen
- zullen heksen
- zullen heksen
- zullen heksen
o.v.t.t.
- zou heksen
- zou heksen
- zou heksen
- zouden heksen
- zouden heksen
- zouden heksen
en verder
- is gehekst
- zijn gehekst
diversen
- heks!
- hekst!
- gehekst
- heksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor heksen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacer brujerías | heksen |