Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- oplettend:
- opletten:
- letten op:
-
Wiktionary:
- oplettend → atentamente, atento
- opletten → escuchar, [[asegurarse de]], tomar en cuenta, pescar, observar, vigilar, tener cuidado
- letten op → vigilar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor oplettend (Nederlands) in het Spaans
oplettend:
-
oplettend (alert; wakker; uitgeslapen)
-
oplettend (opmerkzaam; aandachtig)
atento; con atención; atentamente; alerta-
atento bijvoeglijk naamwoord
-
con atención bijvoeglijk naamwoord
-
atentamente bijvoeglijk naamwoord
-
alerta bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor oplettend:
Verwante woorden van "oplettend":
Wiktionary: oplettend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oplettend | → atentamente | ↔ attentively — in an attentive manner |
• oplettend | → atento | ↔ attentif — Qui a de l’attention, de la concentration sur quelque chose. |
opletten:
-
opletten (aandachtig luisteren; toeluisteren)
atender a; fijarse; escuchar; atender; hacer caso; tener cuidado; poner atención; prestar atención a; prestar atención-
atender a werkwoord
-
fijarse werkwoord
-
escuchar werkwoord
-
atender werkwoord
-
hacer caso werkwoord
-
tener cuidado werkwoord
-
poner atención werkwoord
-
prestar atención a werkwoord
-
prestar atención werkwoord
-
-
opletten (aandacht erbij houden)
-
opletten (uitkijken voor; oppassen)
tener cuidado; poner atención; prestar atención-
tener cuidado werkwoord
-
poner atención werkwoord
-
prestar atención werkwoord
-
-
opletten (in de gaten houden; in het oog houden; toezien)
contemplar; percatarse de; mirar; vigilar; percibir; observar; controlar; prestar atención-
contemplar werkwoord
-
percatarse de werkwoord
-
mirar werkwoord
-
vigilar werkwoord
-
percibir werkwoord
-
observar werkwoord
-
controlar werkwoord
-
prestar atención werkwoord
-
-
opletten (bij de les blijven)
prestar atención-
prestar atención werkwoord
-
-
opletten (hoeden voor)
cuidarse de-
cuidarse de werkwoord
-
Conjugations for opletten:
o.t.t.
- let op
- let op
- let op
- letten op
- letten op
- letten op
o.v.t.
- lette op
- lette op
- lette op
- letten op
- letten op
- letten op
v.t.t.
- heb opgelet
- hebt opgelet
- heeft opgelet
- hebben opgelet
- hebben opgelet
- hebben opgelet
v.v.t.
- had opgelet
- had opgelet
- had opgelet
- hadden opgelet
- hadden opgelet
- hadden opgelet
o.t.t.t.
- zal opletten
- zult opletten
- zal opletten
- zullen opletten
- zullen opletten
- zullen opletten
o.v.t.t.
- zou opletten
- zou opletten
- zou opletten
- zouden opletten
- zouden opletten
- zouden opletten
diversen
- let op!
- let op!
- opgelet
- oplettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor opletten:
Synoniemen voor "opletten":
Verwante definities voor "opletten":
Wiktionary: opletten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opletten | → escuchar | ↔ listen — to expect or wait for a sound |
• opletten | → [[asegurarse de]] | ↔ make sure — to verify; to recheck; to use extra care or caution |
• opletten | → tomar en cuenta; pescar | ↔ pay attention — to be attentive |
• opletten | → observar | ↔ watch — to observe |
• opletten | → vigilar | ↔ watch — to attend or guard |
• opletten | → tener cuidado | ↔ watch — to be wary |
• opletten | → vigilar | ↔ surveiller — observer avec attention ; examiner ; contrôler. |
letten op:
-
letten op
fijarse en-
fijarse en werkwoord
-
Conjugations for letten op:
o.t.t.
- let op
- let op
- let op
- letten op
- letten op
- letten op
o.v.t.
- lette op
- lette op
- lette op
- letten op
- letten op
- letten op
v.t.t.
- heb opgelet
- hebt opgelet
- heeft opgelet
- hebben opgelet
- hebben opgelet
- hebben opgelet
v.v.t.
- had opgelet
- had opgelet
- had opgelet
- hadden opgelet
- hadden opgelet
- hadden opgelet
o.t.t.t.
- zal letten op
- zult letten op
- zal letten op
- zullen letten op
- zullen letten op
- zullen letten op
o.v.t.t.
- zou letten op
- zou letten op
- zou letten op
- zouden letten op
- zouden letten op
- zouden letten op
diversen
- let op!
- let op!
- opgelet
- oplettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor letten op:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fijarse en | letten op |
Computer vertaling door derden: