Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schepsel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schepsel (Nederlands) in het Spaans

schepsel:

schepsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het schepsel (creatuur)
    el ser; la criatura; el tipo; el sujeto
    • ser [el ~] zelfstandig naamwoord
    • criatura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tipo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • sujeto [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schepsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
criatura creatuur; schepsel dreumes; hummel; klein kind; kleintje; peuter; uk; wicht; worm; wurm
ser creatuur; schepsel
sujeto creatuur; schepsel onderwerp; onderwerp van een zin; subject; thema; thema van een boek
tipo creatuur; schepsel drukletter; eenling; enkeling; fatje; figuur; gast; gedaante; genre; gestalte; goser; gozer; heertje; iemand; individu; kerel; knakker; knul; man; mens; mensenkind; openbare publicatie; personage; persoon; postuur; publicatie; publikatie; slag; snuiter; soort; type; uitgave; uitgifte; vent; vogel; vorm; wezen; zetletter
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ser bestaan; existeren; leven; zijn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sujeto vastgemaakt

Verwante woorden van "schepsel":

  • schepselen, schepsels, schepseltje, schepseltjes

Wiktionary: schepsel

schepsel
noun
  1. creatuur; iets dat gemaakt is

Cross Translation:
FromToVia
schepsel criatura creature — A creature
schepsel criatura KreaturLebewesen, Geschöpf, etwas „Kreiertes“, „Geschaffenes“
schepsel criatura créature — Résultat de la création