Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- laven:
-
Wiktionary:
- laven → refrescar
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- lavar:
-
Wiktionary:
- lavar → wassen
- lavar → schoonmaken, reinigen, wassen, myć, de was doen, uitwassen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor laven (Nederlands) in het Spaans
laven:
-
laven (tegoed doen; lenigen; lessen)
-
laven (dorst lessen)
apagar la sed-
apagar la sed werkwoord
-
-
laven (zijn heil zoeken in; troosten; sterken)
Conjugations for laven:
o.t.t.
- laaf
- laaft
- laaft
- laven
- laven
- laven
o.v.t.
- laafde
- laafde
- laafde
- laafden
- laafden
- laafden
v.t.t.
- heb gelaafd
- hebt gelaafd
- heeft gelaafd
- hebben gelaafd
- hebben gelaafd
- hebben gelaafd
v.v.t.
- had gelaafd
- had gelaafd
- had gelaafd
- hadden gelaafd
- hadden gelaafd
- hadden gelaafd
o.t.t.t.
- zal laven
- zult laven
- zal laven
- zullen laven
- zullen laven
- zullen laven
o.v.t.t.
- zou laven
- zou laven
- zou laven
- zouden laven
- zouden laven
- zouden laven
en verder
- ben gelaafd
- bent gelaafd
- is gelaafd
- zijn gelaafd
- zijn gelaafd
- zijn gelaafd
diversen
- laaf!
- laaft!
- gelaafd
- lavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor laven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apagar la sed | dorst lessen; laven | lessen; stillen; zich laven; zich verkwikken; zijn dorst stillen |
buscar refugio en | laven; sterken; troosten; zijn heil zoeken in | |
consolar | laven; sterken; troosten; zijn heil zoeken in | bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten |
consumir | laven; lenigen; lessen; tegoed doen | aanwenden; benutten; bezigen; consumeren; doorleven; doorstaan; drugs consumeren; eten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; iets uitgeven; muziek componeren; nuttigen; opeten; oppeuzelen; oproken; opteren; opvreten; toepassen; tot zich nemen; uitgeven voor een maaltijd; utiliseren; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verstoken; verteren; verwerken; vreten |
disfrutar | laven; lenigen; lessen; tegoed doen | aanstaan; amuseren; believen; genieten; genot hebben van; goeddunken; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van laven
Spaans
Uitgebreide vertaling voor laven (Spaans) in het Nederlands
lavar:
Conjugations for lavar:
presente
- lavo
- lavas
- lava
- lavamos
- laváis
- lavan
imperfecto
- lavaba
- lavabas
- lavaba
- lavábamos
- lavabais
- lavaban
indefinido
- lavé
- lavaste
- lavó
- lavamos
- lavasteis
- lavaron
fut. de ind.
- lavaré
- lavarás
- lavará
- lavaremos
- lavaréis
- lavarán
condic.
- lavaría
- lavarías
- lavaría
- lavaríamos
- lavaríais
- lavarían
pres. de subj.
- que lave
- que laves
- que lave
- que lavemos
- que lavéis
- que laven
imp. de subj.
- que lavara
- que lavaras
- que lavara
- que laváramos
- que lavarais
- que lavaran
miscelánea
- ¡lava!
- ¡lavad!
- ¡no laves!
- ¡no lavéis!
- lavado
- lavando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor lavar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wassen | hincharse; limpieza | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afspoelen | enjugar; lavar | enjuagadurar; enjuaguer |
legaliseren | blanquear; lavar; legalizar | |
omspoelen | bañar; enjuagar; lavar | |
omspoelen met water | bañar; enjuagar; lavar | |
schoonwassen | lavar | |
uitspoelen | bañar; enjuagar; lavar | |
uitwassen | lavar | |
wassen | lavar | florecer; medrar |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
wassen | de cera |
Synoniemen voor "lavar":
Wiktionary: lavar
lavar
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lavar | → schoonmaken; reinigen | ↔ cleanse — clean, purify |
• lavar | → wassen | ↔ wash — to clean with water |
• lavar | → myć | ↔ wassen — iets schoonmaken |
• lavar | → de was doen; wassen; uitwassen | ↔ laver — nettoyer avec de l’eau, pure ou additionnée de savon ou de lessive, ou, avec tout autre liquide. |
Computer vertaling door derden: