Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. dooien:
  2. dooi:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dooien (Nederlands) in het Spaans

dooien:

dooien werkwoord (dooit, dooide, gedooid)

  1. dooien (ophouden te vriezen)
    deshelarse; deshelar

Conjugations for dooien:

o.t.t.
  1. dooit
  2. dooien
o.v.t.
  1. dooide
  2. dooiden
v.t.t.
  1. heeft gedooid
  2. hebben gedooid
v.v.t.
  1. had gedooid
  2. hadden gedooid
o.t.t.t.
  1. zal dooien
  2. zullen dooien
o.v.t.t.
  1. zou dooien
  2. zouden dooien
diversen
  1. gedooid
  2. dooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dooien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deshelar dooien; ophouden te vriezen
deshelarse dooien; ophouden te vriezen

Verwante woorden van "dooien":


Wiktionary: dooien

dooien
verb
  1. het stijgen van de buitentemperatuur boven het vriespunt waardoor alle ijs en sneeuw begint te smelten

Cross Translation:
FromToVia
dooien descongelarse thaw — to melt, dissolve, or become fluid
dooien deshelarse dégeler — Faire qu’une chose qui geler cesser de l’être.

dooi:

dooi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dooi (detente)
    el deshielo; la distensión en la situación política
  2. de dooi (dooiweer)
    el deshielo

Vertaal Matrix voor dooi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deshielo detente; dooi; dooiweer ontdooien; smelten; wegdooien
distensión en la situación política detente; dooi

Verwante woorden van "dooi":


Wiktionary: dooi

dooi
noun
  1. smelten