Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zouteloos (Nederlands) in het Spaans
zouteloos:
-
zouteloos
soso; insípido; sin sabor; sin sal; con poca sal; haber perdido el sabor-
soso bijvoeglijk naamwoord
-
insípido bijvoeglijk naamwoord
-
sin sabor bijvoeglijk naamwoord
-
sin sal bijvoeglijk naamwoord
-
con poca sal bijvoeglijk naamwoord
-
haber perdido el sabor bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zouteloos:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
con poca sal | zouteloos | flauw; smakeloos; zonder smaak |
haber perdido el sabor | zouteloos | |
insípido | zouteloos | afstompend; eentonig; flauw; geestdodend; saai; smakeloos; stom; suf; zonder smaak |
sin sabor | zouteloos | flauw; smakeloos; zonder smaak |
sin sal | zouteloos | eerlijk; fideel; flauw; laf; openhartig; oprecht; rondborstig; smakeloos; trouwhartig; zonder smaak; zonder zout; zoutloos |
soso | zouteloos | afgezaagd; bleek; daas; dof; eentonig; flauw; flets; geesteloos; mat; melig; monotoon; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; saai; slaapverwekkend; smakeloos; soezerig; suf; verschaald; verschoten; versuft; vervelend; zonder smaak |