Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inschakelen (Nederlands) in het Spaans

inschakelen:

inschakelen werkwoord (schakel in, schakelt in, schakelde in, schakelden in, ingeschakeld)

  1. inschakelen (aanzetten; aandoen; starten; aanmaken)
    conectar; poner en marcha; afilar; engordar; acentuar; entornar
  2. inschakelen (aandoen; aandraaien)
    encender; poner; poner en marcha
  3. inschakelen
    activar; habilitar

Conjugations for inschakelen:

o.t.t.
  1. schakel in
  2. schakelt in
  3. schakelt in
  4. schakelen in
  5. schakelen in
  6. schakelen in
o.v.t.
  1. schakelde in
  2. schakelde in
  3. schakelde in
  4. schakelden in
  5. schakelden in
  6. schakelden in
v.t.t.
  1. heb ingeschakeld
  2. hebt ingeschakeld
  3. heeft ingeschakeld
  4. hebben ingeschakeld
  5. hebben ingeschakeld
  6. hebben ingeschakeld
v.v.t.
  1. had ingeschakeld
  2. had ingeschakeld
  3. had ingeschakeld
  4. hadden ingeschakeld
  5. hadden ingeschakeld
  6. hadden ingeschakeld
o.t.t.t.
  1. zal inschakelen
  2. zult inschakelen
  3. zal inschakelen
  4. zullen inschakelen
  5. zullen inschakelen
  6. zullen inschakelen
o.v.t.t.
  1. zou inschakelen
  2. zou inschakelen
  3. zou inschakelen
  4. zouden inschakelen
  5. zouden inschakelen
  6. zouden inschakelen
en verder
  1. ben ingeschakeld
  2. bent ingeschakeld
  3. is ingeschakeld
  4. zijn ingeschakeld
  5. zijn ingeschakeld
  6. zijn ingeschakeld
diversen
  1. schakel in!
  2. schakelt in!
  3. ingeschakeld
  4. inschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inschakelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afilar slijpen; wegslijpen
conectar inschakeling; koppelen; koppeling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acentuar aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen; motiveren
activar inschakelen aanslingeren; aanzwengelen; activeren
afilar aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten aanslijpen; aanzetten; afslijpen; erafslijpen; motiveren; scherpen; slijpen; spitsen; wetten
conectar aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten aansluiten; deelnemen; doorverbinden; koppelen; paren; verbinden; verbinding maken
encender aandoen; aandraaien; inschakelen aanleren; aanmaken; aanmoedigen; aansteken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; doen branden; eigen maken; iemand motiveren; in de fik steken; instigeren; leren; licht aansteken; motiveren; ontsteken; opfokken; ophitsen; opjutten; oppikken; opruien; opsteken; opstoken; poken; prikkelen; provoceren; stimuleren; verwerven; vuur maken; vuurmaken
engordar aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten mesten; motiveren; uitbuiken; uitzakken; vetmesten
entornar aandoen; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten aanmoedigen; iemand motiveren; motiveren; prikkelen; stimuleren
habilitar inschakelen
poner aandoen; aandraaien; inschakelen aanbieden; aangrijpen; aanwenden; afspelen; arrangeren; benutten; bijzetten; deponeren; doen in; exposeren; gebruik maken van; gebruiken; iets neerleggen; iets op touw zetten; inbrengen; indoen; inleggen; instoppen; invoegen; laten zien; leggen; neerleggen; neerzetten; offreren; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; presenteren; regelen; stationeren; tentoonstellen; toepassen; tonen; tussenleggen; vertonen; voorleggen; wegleggen; zetten
poner en marcha aandoen; aandraaien; aanmaken; aanzetten; inschakelen; starten aanbinden; aanknopen; beginnen; in werking stellen; initiëren; motiveren; op gang brengen; opstarten

Wiktionary: inschakelen


Cross Translation:
FromToVia
inschakelen activar activate — to turn on
inschakelen habilitar enable — to make able
inschakelen encender; prender switch on — to turn a switch to the "on" position
inschakelen dar donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
inschakelen volver; revolver; voltear; tornear tourner — Traductions à trier suivant le sens