Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- boodschappen doen:
-
Wiktionary:
- boodschappen doen → ir de compras
-
Gebruikers suggesties voor boodschappen doen:
- hacer la compra
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor boodschappen doen (Nederlands) in het Spaans
boodschappen doen:
boodschappen doen werkwoord (doe boodschappen, doet boodschappen, deed boodschappen, deden boodschappen, boodschappen gedaan)
-
boodschappen doen (winkelen; inkopen; inslaan; inkopen doen)
hacer compras; ir de compras; salir de compras-
hacer compras werkwoord
-
ir de compras werkwoord
-
salir de compras werkwoord
-
Conjugations for boodschappen doen:
o.t.t.
- doe boodschappen
- doet boodschappen
- doet boodschappen
- doen boodschappen
- doen boodschappen
- doen boodschappen
o.v.t.
- deed boodschappen
- deed boodschappen
- deed boodschappen
- deden boodschappen
- deden boodschappen
- deden boodschappen
v.t.t.
- heb boodschappen gedaan
- hebt boodschappen gedaan
- heeft boodschappen gedaan
- hebben boodschappen gedaan
- hebben boodschappen gedaan
- hebben boodschappen gedaan
v.v.t.
- had boodschappen gedaan
- had boodschappen gedaan
- had boodschappen gedaan
- hadden boodschappen gedaan
- hadden boodschappen gedaan
- hadden boodschappen gedaan
o.t.t.t.
- zal boodschappen doen
- zult boodschappen doen
- zal boodschappen doen
- zullen boodschappen doen
- zullen boodschappen doen
- zullen boodschappen doen
o.v.t.t.
- zou boodschappen doen
- zou boodschappen doen
- zou boodschappen doen
- zouden boodschappen doen
- zouden boodschappen doen
- zouden boodschappen doen
diversen
- doe boodschappen!
- doet boodschappen!
- boodschappen gedaan
- boodschappen doend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor boodschappen doen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hacer compras | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | |
ir de compras | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | |
salir de compras | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | |
- | winkelen |
Wiktionary: boodschappen doen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• boodschappen doen | → ir de compras | ↔ shop — to visit shops |