Recente nederlandse Woorden:

delicaat vomeren samenknopen vastloper blad denken lijkklacht ballpoint opkloppen foedraal bank citaat inzending afbedelen kuil kuilen los lossen bestellen bestel gedeelte lazeren lazer connectie jou batig stuiten stuitend vermoedelijk papier glitter glitteren afdrukken afdruk dingen ding waarschijnlijk onwennig hoog hoogst thee te toornig dra burengerucht de schrijden schrede schreden opsiering bekleden gezichtspunt letsel proberen beeldig safe voogdij ervaren nagalm onmisbaar stom grimas zonneklaar pesten gepest zweren zweer gering doorjagen winnen god God cacheregio smeerpoets beneden donatie benedenste nabouwen afnemen lul lullen wederom bot botheid bak bakken recent bon café verdelen begeren bouwen bouw riet part rieten zeurderig terugsturen onbehouwen geleiden nurks schroom schromen uitlikken verstoppen bout elkaar vastvriezen verontwaardigd po poen fundament versterven sticker duwen duw blob tablet buffel buffelen blaffen inbreken waken wakend inhuren wolk pesterij maanziek mottig afkopen boedel verzoeken verzoek vreemd rijk boodschap raar tweespalt het opvolgen wie telen teelt belezen klank kwellen kwel tieren slecht slechten maximum arglistig soepel stijgen steeg hunkeren hunkerend infuus rage bloot afhandelen bergtop kaas kazen ram rammen lek lekken drop droppen wegschieten samenvoegen bijzonder bijzonderheid kwak kwaken zintuig ongerief snede lot felle korst korsten rest resten verstoppend pinnen pin toet toetje prullaria klop klopje velerlei plotsklaps verpleging aversie zout zouten hoes

Recente spaanse Woorden:

civil multar multa expeler testimonio testimoniar archivar empatar apoderarse infusión hacer bramar brama adjuntar adjunto Miedo regulador libertar indebidamente danzar te arrojar tes diario gustoso endilgar fuera sobresalir propulsar pronto Journal cuchillo cuchilla circulación sobrepasar tortuoso bucolico entretanto resumir esquivar mantel asequible pompa arrojado relámpago bicicleta átomo fisura desorden pintarrajo caja fino opinión notar calladamente compartir chirriar despreocupado ano contemplando aleación sacrificio madre nueva irse comino blandir blando tejavana desorientado participación aguardar escalon escalón arrepentirse dar darse dársela os anhelar aleta gustar cantar amago bombardear bombardeo embellecimiento forzoso casaca pregonar musitar limar embustero limo almorzar almuerzo evitar adelantar adelantarse adelanto cortar cortarse corte saltar reclamar plantar entablarse tutela execrable ápice farfullar ruta ariete dañar esgrimir coherencia persuadir negro armario rubricar clave revelar mantelito manchar patoso sublevarse encolerizarse humilde aparejar preservar boli resaltar formable alabanza entrada concluir comunidad gato gata torcer concertar instrumentar instrumento volverse barrote recortarse vano gasto gastos presentar representar resbalarse medir salón recova iniciar inicio variado alto solitario nobleza extracto inculpado posos arca precipitado friolero friolera colorido predominar el él emplear empleo adoptar artificio ahora cantera agarrada lola actividad baluarte milla cutis devotamente poner perfilarse fianza rasgar apercibir pavonearse acceder agua aguar ostentar fluidez mostrar manifestar