Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. sinaasappel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sinaasappel (Nederlands) in het Spaans

sinaasappel:

sinaasappel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sinaasappel
    la naranja
    • naranja [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sinaasappel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naranja sinaasappel

Verwante woorden van "sinaasappel":

  • sinaasappelen, sinaasappels, sinaasappeltje, sinaasappeltjes

Verwante definities voor "sinaasappel":

  1. sappige vrucht in oranje schil1
    • in sinaasappels zitten veel vitaminen1

Wiktionary: sinaasappel


Cross Translation:
FromToVia
sinaasappel naranja; china orange — fruit
sinaasappel naranja orange — Fruit de l’oranger