Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. roes:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. roer:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roes (Nederlands) in het Spaans

roes:

roes [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de roes
    la embriaguez; la borrachera

Vertaal Matrix voor roes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrachera roes
embriaguez roes beschonkenheid; dronkenschap; zwijmel

Verwante woorden van "roes":

  • roezen

Wiktionary: roes


Cross Translation:
FromToVia
roes ebriedad; embriaguez ivresseétat d’une personne ivre.
roes pasión passion — désuet|fr Grandes douleurs, souffrance.



Spaans

Uitgebreide vertaling voor roes (Spaans) in het Nederlands

roer:

roer werkwoord

  1. roer (mordisquear)
    knauwen; kluiven
    • knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
    • kluiven werkwoord (kluif, kluift, kloof, kloven, gekloven)
  2. roer (mordisquear; morder; ronchar; comer saboreando lentamente)
    knagen; knauwen
    • knagen werkwoord (knaag, knaagt, knaagde, knaagden, geknaagd)
    • knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
  3. roer (mordisquear; comer saboreando lentamente; ronchar)
    knabbelen; peuzelen
    • knabbelen werkwoord (knabbel, knabbelt, knabbelde, knabbelden, geknabbeld)
    • peuzelen werkwoord (peuzel, peuzelt, peuzelde, peuzelden, gepeuzeld)

Conjugations for roer:

presente
  1. roigo
  2. roes
  3. roe
  4. roemos
  5. roéis
  6. roen
imperfecto
  1. roía
  2. roías
  3. roía
  4. roíamos
  5. roíais
  6. roían
indefinido
  1. roí
  2. roíste
  3. royó
  4. roímos
  5. roísteis
  6. royeron
fut. de ind.
  1. roeré
  2. roerás
  3. roerá
  4. roeremos
  5. roeréis
  6. roerán
condic.
  1. roería
  2. roerías
  3. roería
  4. roeríamos
  5. roeríais
  6. roerían
pres. de subj.
  1. que roiga
  2. que roigas
  3. que roiga
  4. que roigamos
  5. que roigáis
  6. que roigan
imp. de subj.
  1. que royera
  2. que royeras
  3. que royera
  4. que royéramos
  5. que royerais
  6. que royeran
miscelánea
  1. ¡roe!
  2. ¡roed!
  3. ¡no roas!
  4. ¡no roáis!
  5. roío
  6. royndo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor roer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kluiven mordisquear; roer
knabbelen comer saboreando lentamente; mordisquear; roer; ronchar
knagen comer saboreando lentamente; morder; mordisquear; roer; ronchar
knauwen comer saboreando lentamente; morder; mordisquear; roer; ronchar doler; hacer dolor; hacer mal; herir
peuzelen comer saboreando lentamente; mordisquear; roer; ronchar

Wiktionary: roer

roer
verb
  1. door kluiven alle vlees van een bot verwijderen
  2. een bot in handen houden en er vlees van afhappen
  3. met de tanden aanvreten

Cross Translation:
FromToVia
roer knagen gnaw — to bite something persistently
roer knagen ronger — entamer avec les dents de façon continue