Nederlands
Uitgebreide vertaling voor raak (Nederlands) in het Spaans
raak:
-
raak (kernachtig)
-
raak (adrem; bijdehand; snedig; gevat)
inteligente; pronto a la réplica; listo; avispado; vivo; oportuno; aprovechado; ladino; zorro; ingenioso; despierto; afilado; agudo; astuto; diestro; vivaracho-
inteligente bijvoeglijk naamwoord
-
pronto a la réplica bijvoeglijk naamwoord
-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
avispado bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
oportuno bijvoeglijk naamwoord
-
aprovechado bijvoeglijk naamwoord
-
ladino bijvoeglijk naamwoord
-
zorro bijvoeglijk naamwoord
-
ingenioso bijvoeglijk naamwoord
-
despierto bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
agudo bijvoeglijk naamwoord
-
astuto bijvoeglijk naamwoord
-
diestro bijvoeglijk naamwoord
-
vivaracho bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor raak:
raken:
-
raken (betreffen; aangaan)
-
raken (beïnvloeden; treffen)
influenciar; afectar; influir en; conmover; tener suerte; adoptar; tener que ver con-
influenciar werkwoord
-
afectar werkwoord
-
influir en werkwoord
-
conmover werkwoord
-
tener suerte werkwoord
-
adoptar werkwoord
-
tener que ver con werkwoord
-
-
raken (treffen; beroeren)
pegar; tomar; alcanzar; golpear; emocionar; dar golpes; encontrar; mover; adoptar; comer un peón; batir; azotar; revolver; conmover; tener suerte-
pegar werkwoord
-
tomar werkwoord
-
alcanzar werkwoord
-
golpear werkwoord
-
emocionar werkwoord
-
dar golpes werkwoord
-
encontrar werkwoord
-
mover werkwoord
-
adoptar werkwoord
-
comer un peón werkwoord
-
batir werkwoord
-
azotar werkwoord
-
revolver werkwoord
-
conmover werkwoord
-
tener suerte werkwoord
-
-
raken (ontroeren; treffen)
– hem een klap, schot of stoot toebrengen 1 -
raken (terechtkomen; treffen)
Conjugations for raken:
o.t.t.
- raak
- raakt
- raakt
- raken
- raken
- raken
o.v.t.
- raakte
- raakte
- raakte
- raakten
- raakten
- raakten
v.t.t.
- heb geraakt
- hebt geraakt
- heeft geraakt
- hebben geraakt
- hebben geraakt
- hebben geraakt
v.v.t.
- had geraakt
- had geraakt
- had geraakt
- hadden geraakt
- hadden geraakt
- hadden geraakt
o.t.t.t.
- zal raken
- zult raken
- zal raken
- zullen raken
- zullen raken
- zullen raken
o.v.t.t.
- zou raken
- zou raken
- zou raken
- zouden raken
- zouden raken
- zouden raken
en verder
- ben geraakt
- bent geraakt
- is geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
- zijn geraakt
diversen
- raak!
- raakt!
- geraakt
- rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
raken (treffen)
Vertaal Matrix voor raken:
Verwante woorden van "raken":
Synoniemen voor "raken":
Antoniemen van "raken":
Verwante definities voor "raken":
Wiktionary: raken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• raken | → pegar; golpear; dar; batir | ↔ hit — to give a blow |
• raken | → encontrarse | ↔ meet — converge and touch |
• raken | → tocar | ↔ touch — make physical contact with |
• raken | → tocar | ↔ touch — affect emotionally |
• raken | → alcanzar; conseguir | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• raken | → volverse; llegar a ser | ↔ devenir — commencer à être ce qu’on n’était pas ; passer d’une situation, d’un état à un autre. |
• raken | → golpear; pegar | ↔ frapper — A TRIER |
• raken | → llegar | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• raken | → mirar; concernir; incumbir | ↔ regarder — voir, observer |
• raken | → tocar | ↔ toucher — Mettre la main sur quelque chose |