Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overweldigend:
  2. overweldigen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overweldigend (Nederlands) in het Spaans

overweldigend:

overweldigend bijvoeglijk naamwoord

  1. overweldigend (overdonderend; imposant)
    impresionante; asombroso; admirable; imponente; majestuoso; soberbio; apabullante

Vertaal Matrix voor overweldigend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
admirable imposant; overdonderend; overweldigend bewonderenswaardig; eerbiedwekkend; groots; imponerend; imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend
apabullante imposant; overdonderend; overweldigend buiten proportie; imposant; indrukwekkend; ontzaggelijk; ontzagwekkend
asombroso imposant; overdonderend; overweldigend aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; curieus; enorm; fenomenaal; flink; fors; groots; imponerend; imposant; indrukwekkend; merkwaardig; miraculeus; ongelofelijk; ontzaggelijk; ontzagwekkend; opzienbarend; toepasselijk; treffend; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; vreemd; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk
imponente imposant; overdonderend; overweldigend aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; deftig; edelmoedig; enorm; fantastisch; fier; flink; fors; gedenkwaardig; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; heugelijk; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; majestueus; memorabel; mild; nobel; ontzaggelijk; ontzagwekkend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; royaal; ruimhartig; schitterend; statig; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vorstelijk; vrijgevig
impresionante imposant; overdonderend; overweldigend edelmoedig; gedenkwaardig; genereus; groots; gul; heugelijk; imponerend; imposant; indringende; indrukwekkend; memorabel; mild; ontzaggelijk; ontzagwekkend; royaal; ruimhartig; vrijgevig
majestuoso imposant; overdonderend; overweldigend aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; fier; gedistingeerd; gewichtig; groots; hooggeplaatst; hoogverheven; illuster; imponerend; imposant; indrukwekkend; majestueus; nobel; ontzaggelijk; ontzagwekkend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; verheven; voornaam; vorstelijk; waardig; zeer plechtig
soberbio imposant; overdonderend; overweldigend aanmatigend; arrogant; geringschattend; groots; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; imponerend; imposant; indrukwekkend; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; ontzaggelijk; ontzagwekkend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen

Verwante woorden van "overweldigend":

  • overweldigender, overweldigendere, overweldigendst, overweldigendste

Wiktionary: overweldigend


Cross Translation:
FromToVia
overweldigend grandioso; magnífico; bellísimo; soberbio magnifique — Qui est plein de magnificence, somptueux.

overweldigen:

overweldigen werkwoord (overweldig, overweldigt, overweldigde, overweldigden, overweldigd)

  1. overweldigen (overmeesteren; zich meester maken van; overmannen)
    abrumar; apabullar

Conjugations for overweldigen:

o.t.t.
  1. overweldig
  2. overweldigt
  3. overweldigt
  4. overweldigen
  5. overweldigen
  6. overweldigen
o.v.t.
  1. overweldigde
  2. overweldigde
  3. overweldigde
  4. overweldigden
  5. overweldigden
  6. overweldigden
v.t.t.
  1. heb overweldigd
  2. hebt overweldigd
  3. heeft overweldigd
  4. hebben overweldigd
  5. hebben overweldigd
  6. hebben overweldigd
v.v.t.
  1. had overweldigd
  2. had overweldigd
  3. had overweldigd
  4. hadden overweldigd
  5. hadden overweldigd
  6. hadden overweldigd
o.t.t.t.
  1. zal overweldigen
  2. zult overweldigen
  3. zal overweldigen
  4. zullen overweldigen
  5. zullen overweldigen
  6. zullen overweldigen
o.v.t.t.
  1. zou overweldigen
  2. zou overweldigen
  3. zou overweldigen
  4. zouden overweldigen
  5. zouden overweldigen
  6. zouden overweldigen
en verder
  1. ben overweldigd
  2. bent overweldigd
  3. is overweldigd
  4. zijn overweldigd
  5. zijn overweldigd
  6. zijn overweldigd
diversen
  1. overweldig!
  2. overweldigt!
  3. overweldigd
  4. overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overweldigen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. overweldigen (overstelpen)
    el colmar
    • colmar [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overweldigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colmar overstelpen; overweldigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrumar overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bestormen; overbluffen; overdonderen; overstelpen
apabullar overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van overbluffen; overdonderen
colmar bijvullen; plomberen; volschenken; vullen

Wiktionary: overweldigen


Cross Translation:
FromToVia
overweldigen agobiar daunt — to overwhelm
overweldigen obligar force — compel (someone to do something)

Computer vertaling door derden: