Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
-
naar huis:
-
Wiktionary:
naar huis → a casa - Gebruikers suggesties voor naar huis:
a casa
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor naar huis (Nederlands) in het Spaans
naar huis: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- naar: para; a; hacia; como; mientras que; puesto que; mal; malo; lamentable; mareado; desagradable; horrible; penoso; apenado; desolado; repugnante; afligido; sombrío; desolador; abominable; indeseable; tétrico; lastimoso; lóbrego; deprimente; disgustoso; calamitoso; desgraciado; infame; sombrear; molesto; incómodo; enojadizo
- huis: casa; habitación; apartamento; alojamiento; estancia; residencia; casilla; casita; caseta; permanencia; campana de cristal
- huizen: albergar; hospedar