Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. doorkomen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorkomen (Nederlands) in het Spaans

doorkomen:

doorkomen werkwoord (kom door, komt door, kwam door, kwamen door, doorgekomen)

  1. doorkomen
    pasar

Conjugations for doorkomen:

o.t.t.
  1. kom door
  2. komt door
  3. komt door
  4. komen door
  5. komen door
  6. komen door
o.v.t.
  1. kwam door
  2. kwam door
  3. kwam door
  4. kwamen door
  5. kwamen door
  6. kwamen door
v.t.t.
  1. ben doorgekomen
  2. bent doorgekomen
  3. is doorgekomen
  4. zijn doorgekomen
  5. zijn doorgekomen
  6. zijn doorgekomen
v.v.t.
  1. was doorgekomen
  2. was doorgekomen
  3. was doorgekomen
  4. waren doorgekomen
  5. waren doorgekomen
  6. waren doorgekomen
o.t.t.t.
  1. zal doorkomen
  2. zult doorkomen
  3. zal doorkomen
  4. zullen doorkomen
  5. zullen doorkomen
  6. zullen doorkomen
o.v.t.t.
  1. zou doorkomen
  2. zou doorkomen
  3. zou doorkomen
  4. zouden doorkomen
  5. zouden doorkomen
  6. zouden doorkomen
diversen
  1. kom door!
  2. komt door!
  3. doorgekomen
  4. doorkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorkomen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pasar doorkomen aankomen; achteruitgaan; aflopen; afsluiten; bezoeken; bezwijken; dichtdoen; doodgaan; doorgeven; doorhalen; doorspelen; doorvertellen; erdoor komen; gebeuren; geld overmaken; geschieden; iemand opzoeken; inhalen; instorten; kapotgaan; langsgaan; langskomen; omkomen; op visite gaan; oprijzen; overboeken; overgaan; overheen gaan; overheen trekken; overkomen; overlijden; overschrijden; overschrijven; overzenden; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; rijzen; rondbrieven; rondvertellen; sluiten; snel bewegen; sterven; tenondergaan; teruggaan; toedoen; toegaan; toemaken; vergaan; verlopen; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijlopen; voorbijrijden; voordoen; voorvallen; wegrotten; zinken

Wiktionary: doorkomen


Cross Translation:
FromToVia
doorkomen llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer arriverparvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.
doorkomen llegar parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)
doorkomen acertar; lograr réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue.