Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Zoek: aanbelanden

Nederlandse en Spaanse zoekresultaten voor: aanbelanden

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

aanbelanden:
- Wiktionary:
  aanbelanden → ir a parar a, dar en, llegar en su destino
  aanbelanden → llegar, conseguir, ocurrir, tener éxito, acertar, lograr, acontecer

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanbelanden (Nederlands) in het Spaans

aanbelanden: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

aan: a
belanden: llegar; salir; acabar; resultar; ir a parar; venir a parar

Spelling Suggesties voor: aanbelanden

belanden; aanbelden; aanranden; aanbranden; aanmaanden; aanbonden; aanspanden; aanbetaalden; aanbeden; aanbellen

Wiktionary: aanbelanden

aanbelanden

verb

ergens terechtkomen
- aanbelanden → ir a parar a; dar en; llegar en su destino

Cross Translation:

From	To	Via
• aanbelanden	→ llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer	↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.

Computer vertaling door derden: