Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aansteller:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aansteller (Nederlands) in het Spaans

aansteller:

aansteller [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aansteller (iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler)
    el actor; el comediante; el cómico
    • actor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • comediante [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cómico [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aansteller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actor aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler acteur; actor; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
comediante aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler
cómico aansteller; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler cabaretier; komiek
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cómico geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; leukjes; lollig; uiig

Wiktionary: aansteller

aansteller
noun
  1. iemand die zich aanstelt

Cross Translation:
FromToVia
aansteller fanfarrón; fanfarria braggart — one who boasts
aansteller exhibicionista show-off — one who shows off