Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- graven:
- Wiktionary:
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor graven (Nederlands) in het Spaans
graven:
-
graven (delven)
-
graven (opgraven; scheppen; opdelven)
desarrollarse; convertirse en; desplegar; concebir; desarrollar-
desarrollarse werkwoord
-
convertirse en werkwoord
-
desplegar werkwoord
-
concebir werkwoord
-
desarrollar werkwoord
-
Conjugations for graven:
o.t.t.
- graaf
- graaft
- graaft
- graven
- graven
- graven
o.v.t.
- groef
- groef
- groef
- groeven
- groeven
- groeven
v.t.t.
- heb gegraven
- hebt gegraven
- heeft gegraven
- hebben gegraven
- hebben gegraven
- hebben gegraven
v.v.t.
- had gegraven
- had gegraven
- had gegraven
- hadden gegraven
- hadden gegraven
- hadden gegraven
o.t.t.t.
- zal graven
- zult graven
- zal graven
- zullen graven
- zullen graven
- zullen graven
o.v.t.t.
- zou graven
- zou graven
- zou graven
- zouden graven
- zouden graven
- zouden graven
en verder
- is gegraven
- zijn gegraven
diversen
- graaf!
- graaft!
- gegraven
- gravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor graven:
Wiktionary: graven
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van graven
Spaans
Uitgebreide vertaling voor graven (Spaans) in het Nederlands
graven vorm van gravar:
Conjugations for gravar:
presente
- gravo
- gravas
- grava
- gravamos
- graváis
- gravan
imperfecto
- gravaba
- gravabas
- gravaba
- gravábamos
- gravabais
- gravaban
indefinido
- gravé
- gravaste
- gravó
- gravamos
- gravasteis
- gravaron
fut. de ind.
- gravaré
- gravarás
- gravará
- gravaremos
- gravaréis
- gravarán
condic.
- gravaría
- gravarías
- gravaría
- gravaríamos
- gravaríais
- gravarían
pres. de subj.
- que grave
- que graves
- que grave
- que gravemos
- que gravéis
- que graven
imp. de subj.
- que gravara
- que gravaras
- que gravara
- que graváramos
- que gravarais
- que gravaran
miscelánea
- ¡grava!
- ¡gravad!
- ¡no graves!
- ¡no gravéis!
- gravado
- gravando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor gravar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
belasten | agobiar; cargar; encargar; gravar; mandar; ordenar; pesar sobre | |
opdragen | agobiar; cargar; encargar; gravar; mandar; ordenar; pesar sobre | dar orden de; dar un encargo; decretar; encargar; encomendar; instruir; mandar; obligar; ordenar |
Synoniemen voor "gravar":
Computer vertaling door derden: