Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. somma:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor somma (Nederlands) in het Spaans

somma:

somma [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de somma
    la suma; el importe; la cantidad
    • suma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • importe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cantidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor somma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cantidad somma aantal; bedrag; drom; hoeveelheid; horde; kudde; kwantiteit; massa; mate; schaar; schare; troep
importe somma bedrag
suma somma bedrag; financiële middelen; fortuin; geldmiddelen; grote som geld; kapitaal; telling

Wiktionary: somma


Cross Translation:
FromToVia
somma suma somme — (mathématiques) résultat de l’addition de plusieurs nombres.