Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Zoek: troon

Nederlandse en Spaanse zoekresultaten voor: troon

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

troon:
- poltrona; asiento; sillón; sede; trono; escaño; silla para el salón
Wiktionary:
- troon → trono
- troon → reinado, trono

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor troon (Nederlands) in het Spaans

troon:

troon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de troon (zetel; gestoelte)
la poltrona; el asiento; el sillón; la sede; el trono; el escaño; la silla para el salón
- poltrona [la ~] zelfstandig naamwoord
- asiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- sillón [el ~] zelfstandig naamwoord
- sede [la ~] zelfstandig naamwoord
- trono [el ~] zelfstandig naamwoord
- escaño [el ~] zelfstandig naamwoord
- silla para el salón [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor troon:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
asiento	gestoelte; troon; zetel	bank; bezinksel; bijeenkomst; boeking; boekstuk; bril; crapaud; dik; drab; droesem; fauteuil; gestoelte; grondsop; inschrijving; locatie; luie stoel; makkelijke stoel; manifestatie; moer; plaats; plek; samenkomst; stoel; vergadering; zetel; zetsel; zitbank; zitplaats; zitting
escaño	gestoelte; troon; zetel	fauteuil; luie stoel; makkelijke stoel; raadszetel
poltrona	gestoelte; troon; zetel	fauteuil; ligstoel; luie stoel; makkelijke stoel; ruststoel; slaapstoel
sede	gestoelte; troon; zetel
silla para el salón	gestoelte; troon; zetel	fauteuil; luie stoel; makkelijke stoel
sillón	gestoelte; troon; zetel	bank; canapé; crapaud; fauteuil; gestoelte; leunstoel; luie stoel; makkelijke stoel; sofa; stoel; zetel; zitbank; zitplaats
trono	gestoelte; troon; zetel

Verwante woorden van "troon":

tronen, troontje, troontjes

Wiktionary: troon

troon

noun

zetel waar een vorst op zit tijdens formele plechtigheden
- troon → trono

Cross Translation:

From	To	Via
• troon	→ reinado	↔ reign — The exercise of sovereign power
• troon	→ trono	↔ throne — ornate seat

Verwante vertalingen van troon

troon bestijgen