Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boosheid (Nederlands) in het Spaans

boosheid:

boosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de boosheid
    el enfado; el enojo; la rabia; el disgusto; la cólera; la furia; el furor; la indignación; la malicia; la irritación
    • enfado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • enojo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rabia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • disgusto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cólera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • furia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • furor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • indignación [la ~] zelfstandig naamwoord
    • malicia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • irritación [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cólera boosheid cholera; giftigheid; gramschap; kwaadheid; razernij; toorn; verbolgenheid; woede
disgusto boosheid afkeer; antipathie; aversie; ergernis; gramschap; hartenleed; hekel; irritatie; leed; liefdesverdriet; minnepijn; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; pijn; tegenzin; verbolgenheid; weerzin; wrevel
enfado boosheid giftigheid; gramschap; kwaadheid; razernij; toorn; venijn; venijnigheid; verbolgenheid; virulentie; woede
enojo boosheid gegriefdheid; giftigheid; gramschap; kwaadheid; razernij; toorn; verbolgenheid; verstoordheid; woede; wrevel
furia boosheid dolheid; furie; giftigheid; gramschap; grimmigheid; kwaadheid; razernij; toorn; verbolgenheid; woede
furor boosheid furore; gramschap; grimmigheid; verbolgenheid
indignación boosheid gramschap; verbolgenheid; verontwaardiging; verstoordheid
irritación boosheid aanstoot; ergernis; gegriefdheid; geprikkeldheid; geraaktheid; hinder; irritatie; knorrigheid; korzeligheid; kregelheid; lichtgeraaktheid; misnoegen; overlast; prikkelbaarheid; verstoordheid; wrevel
malicia boosheid arglist; arglistigheid; boosaardigheid; doortraptheid; gemeenheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; giftigheid; gladheid; kwaadaardigheid; kwaadwilligheid; laaghartigheid; leepheid; listigheid; slechtheid; sluwheid; snoodheid; venijn; venijnigheid; verraderlijkheid; virulentie
rabia boosheid dolheid; driftigheid; dwaasheid; furie; gekheid; gekkigheid; gekte; giftigheid; gramschap; grimmigheid; heftigheid; hondsdolheid; idioterie; kwaadheid; rabiës; razernij; toorn; verbolgenheid; waanzinnigheid; woede; zotheid

Verwante woorden van "boosheid":


Wiktionary: boosheid


Cross Translation:
FromToVia
boosheid ira; enfado; bravura; enojo; rabia anger — A strong feeling of displeasure, hostility or antagonism towards someone or something
boosheid disgusto; fastidio; boche; enojo; bronca; rabia; dificultades; trabas; traba Ärger — eine spontane, innere, emotionale Reaktion hochgradiger Unzufriedenheit auf eine Situation, eine Person oder eine Erinnerung, die der Verärgerte verändern möchte.

boos:

boos bijvoeglijk naamwoord

  1. boos (woedend; kwaad; furieus; )
    furioso; enfurecido
  2. boos (vertoornd; kwaad; razend; )
    enfadado; malo; con un humor de perros; enojado; furioso; rudo; feroz; rabioso; mal; indignado; enfurecido; malamente; frenético; airado; indebidamente
  3. boos (verbolgen; kwaad; gebelgd; )
    enfadado; disgustado; airado

Vertaal Matrix voor boos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frenético razende
furioso razende
mal bezwaar; demon; duivel; grief; het klagen; klacht; kwaad; kwaal; ongemak; ongerief; satan; slepende ziekte; stoornis
malo gemenerik
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- kwaad; nijdig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
airado boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend fris; gemeen; koel; kwaadwillig; luchtig; met slechte intentie; slecht; vals
con un humor de perros boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend erg boos; spinnijdig
disgustado boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd bedrukt; gedrukt; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
enfadado boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend aangebrand; bitter; gebelgd; gekwetst; gemeen; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; knorrig; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; met slechte intentie; misnoegd; nijdig; nurks; ontevreden; ontstemd; pissig; prikkelbaar; slecht; stuurs; vals; venijnig; verontwaardigd; verstoord; woedend; wrevelig; zeer boos
enfurecido boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; ziedend bitter; giftig; kokend; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos; ziedend
enojado boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend aangebrand; bitter; erg boos; gebelgd; gemeen; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; kregel; kwaad; kwaadwillig; met slechte intentie; misnoegd; nijdig; ontevreden; pissig; prikkelbaar; slecht; spinnijdig; vals; woedend; zeer boos
feroz boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; bruut; felle; gebeten; grimmig; inhumaan; monsterlijk; moorddadig; moordzuchtig; onberaden; onbesuisd; onderdrukt; ondoordacht; onmenselijk; onnadenkend; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt; wreed
frenético boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
furioso boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; ziedend achterlijk; bitter; bitter teleurgesteld; driftig; erg boos; gebeten; gek; geschift; gestoord; giftig; grimmig; idioot; idioterig; kokend; krankjorum; krankzinnig; kwaad; maf; mesjogge; niet goed snik; nijdig; spinnijdig; stupide; verbeten; verbitterd; vergramd; woedend; zeer boos; ziedend; zot
indebidamente boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
indignado boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
mal boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend aan een ziekte lijdend; averechts; gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; min; misselijk; naar; onpasselijk; onwel; satanisch; scheefgegroeid; slecht; vals; verkeerd; ziek
malamente boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gemeen; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
malo boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend aan een ziekte lijdend; achterbaks; akelig; banaal; bedorven; bedriegelijk; beroerd; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duivelachtig; duivels; ellendig; erg; ernstig; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gewoon; gluiperig; grof; in het geniep; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; lomp; met slechte intentie; min; naar; nagemaakt; normaal; onaardig; onecht; onedel; onhartelijk; onhebbelijk; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwaar; onwelwillend; plat; platvloers; ploertig; rot; rottig; satanisch; schunnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verrot; vunzig; week; ziek; zwak
rabioso boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend bitter teleurgesteld; driftig; felle; fervent; gebeten; onderdrukt; ontstoken; ontvlamd; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt; vurig
rudo boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend bitter teleurgesteld; chagrijnig; felle; grof; guur; kil; knorrig; korzelig; laag-bij-de-grond; lomp; nors; nurks; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; plat; platvloers; ruig; ruw; schofterig; schunnig; verbeten; verbitterd; verkropt; vunzig; wild; woest

Verwante woorden van "boos":


Synoniemen voor "boos":


Antoniemen van "boos":


Verwante definities voor "boos":

  1. als je je opwindt omdat je hem ergens de schuld van geeft1
    • ik ben boos op Gerard1

Wiktionary: boos

boos
adjective
  1. kwaad, woedend

Cross Translation:
FromToVia
boos enojado; enfadado angry — displaying anger
boos enfadado; enojado mad — angry
boos maligno malicious — Of, pertaining to, or as a result of malice or spite
boos malo bösemoralisch falsch, nicht gut; bösartig

Computer vertaling door derden: