Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blanco
|
|
doel; doelschijf; doelwit; mikpunt; schietschijf
|
claro
|
|
helderheid; klaarheid; lichtsterkte
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blanco
|
blank; ongelakt; wit; wit van huidskleur
|
blanco; bleek; bleek van gelaatskleur; flauw; flets; loos; pips; verschoten; vrij; wit; zonder taak
|
claro
|
blank; ongelakt
|
'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
|
desnudo
|
blank; ongelakt
|
bloot; moedernaakt; naakt; onbedekt; onbewimpeld; onbloot; onomwonden; onoverdekt; ontbloot; onverbloemd; onverholen; openhartig; poedelnaakt; ronduit; ruiterlijk; spiernaakt
|
incoloro
|
blank; bleek; kleurloos; ongekleurd; ongelakt; wit; wit van huidskleur
|
bleek; flauw; flets; grauw; pips; vaal; verschoten
|
paliducho
|
blank; wit; wit van huidskleur
|
doodsbleek; lijkbleek; lijkwit; sneeuwwit; spierwit; wit
|
puro
|
blank; ongelakt
|
baarlijk; echt; eerlijk; fideel; gaaf; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; onaangeraakt; onbesmet; onbevlekt; onbewimpeld; onbezwaard; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; onzinnig; openhartig; oprecht; pure; puur; rechttoe; rein; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; schoon; trouwhartig; virginaal; vlekkeloos; zuiver; zuivere
|
pálido
|
blank; ongelakt; wit; wit van huidskleur
|
bleek; bleek van gelaatskleur; bleekjes; flauw; flets; grauwkleurig; grijs; kleurloos; mat; pips; slap; slapjes; verschoten; wee; wit; ziekelijk; zwak
|
sin color
|
blank; bleek; kleurloos; ongekleurd
|
bleek; flauw; flets; grauw; pips; vaal; verschoten
|
sin pintar
|
blank; ongelakt; wit; wit van huidskleur
|
|