Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. pijler:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pijler (Nederlands) in het Spaans

pijler:

pijler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pijler
    el malecón; la lombriz; el muelle; la pila; el pilar; el poste; el espigón; el machón; el malecón del puerto

Vertaal Matrix voor pijler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
espigón pijler stroombreker; stroomverbreker
lombriz pijler
machón pijler
malecón pijler kaai; kade; stroombreker
malecón del puerto pijler
muelle pijler kaai; kaaimuur; kade; laadperron; laadplaats; laadsteiger; ladingsplaats; springveer; vering
pila pijler aanrecht; accu; accumulator; bak; barrel; batterij; berg; emmer; fust; gootsteen; grote hoeveelheid; hoop; hoopje; kuip; massa; overvloed; pot; spoelbak; stack; stapel; stapeltje; teil; ton; vat
pilar pijler pilaar; steunpaal; zuil
poste pijler doelpaal; staak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
muelle murw

Verwante woorden van "pijler":


Wiktionary: pijler


Cross Translation:
FromToVia
pijler pilar pier — structure supporting the junction between two spans of a bridge
pijler pilar pillar — large post, often used as supporting architecture